1791 30 NOVEMBER 1978
(middag)
benaderd. De heer Eissens heeft zoeven heel duide
lijk gezegd dat die vorming voor het CDA een ple
zierige bijkomstigheid is, maar niet het hoofd
doel. Daarna heeft hij gezegd dat voorop staat
dat problemen moeten worden opgelost en daar ben
ik het volledig mee eens, zij het dat ik geneigd
ben te zeggen dat in de oplossingen zoveel moge
lijk de mening van de burgerij zelf moet zijn ver
werkt. Met het hoofddoel en het oplossen van de
problemen ga ik dus akkoord, maar op dit moment
bestaat nog geen overeenstemming omtrent de vor
ming en bewustwording. De gevoerde discussie op
dit punt was er niet één tussen het college en de
heer Eissens, maar eerder tussen de heer Eissens
en mijwant in het programakkoord zijn verschil
lende punten geformuleerd die nog niet uitvoerig
zijn ingevuld. Dat moet alsnog gebeuren. Bestuur
lijk zijn wij ook nog niet helemaal rond met het
exact afgrenzen van verantwoordelijkheden ten op
zichte van inspraak. Dat moet erg snel gaan gebeu
ren en pas daarna zullen wij op basis van regelma
tige discussies tot een oplossing kunnen komen.
De heer Eissens heeft vervolgens gevraagd
waarom de nota over inspraak niet in gemakkelijk
begrijpbaar Nederlands wordt vertaald en onder de
burgerij verspreid. Ik vind dit op zich een erg
goede suggestie, maar binnen de prioriteiten die
wij moeten stellen lijkt zij niet haalbaar te
zijn. Ik wil dit wel toelichten of, met een mooi
woord, adstrueren. Wij hebben op het ogenblik geen
enkele ambtenaar in het gehele apparaat die speci
fiek voor algemene inspraakzaken is ingehuurd. Er
is eigenlijk ook niemand die dat op dit moment
part-time doet, hetgeen betekent dat over het amb
telijke steunpunt voor algemene inspraakzaken nog
verder moet worden gestoeid. Er is voor dit soort
dingen gewoon geen mankracht aanwezig. Ik heb
daarom gezegd dat het mij beter lijkt de projecten,
die vanuit de verschillende portefeuilles naar
voren komen, wel aan te pakken en daarbij zoveel
mogelijk begrijpelijke informatie te geven. Ik