30 NOVEMBER 1978 1807
(avond)
is het gemeenschappelijke dat ons bindt. Als we al
leen maar zitten te zoeken naar wat ons niet bindt,
kunnen we er beter mee ophouden, want dan valt er
niet te besturen.
De heer CRUL: In antwoord op de vraag van de
heer Eissens kan ik bij interruptie het volgende
zeggen: wij zouden graag horen dat men van een
nieuwe situatie in de raad uitgaat en dat er uit
drukkelijk geen sprake van voortzetting van beleid
is. Daar gaat het ons om; die intentie heeft onze
motie. De invulling kan tijdens de behandeling van
de meerjarenbegroting plaatsvinden.
De heer EISSENS: We gaan nu weer naar de fase
van de onderhandelingen toe. Mag de vinger die de
grootste partij in de pap heeft, alsjeblieft wat
zwaarder wegen dan de inbreng van een partij die
in het college nieuw is? Mag de grootste partij
vechten voor wat zij heeft geactiveerd en in gang
heeft gezet, zoals de ontwikkeling van de Haagse
Beemden en vele andere punten? De P.v.d.A. is op
een gegeven ogenblik akkoord gegaan. Wij hebben
dingen "ingeleverd" en ook de P.v.d.A. heeft dat
gedaan; vervolgens hebben we gekozen voor een weg
die we samen zullen gaan. Als de heer Crul nu na
drie maanden weer opnieuw wil beginnen en ervoor
pleit nog eens om de tafel te gaan zitten om na te
gaan hoe we tegen het programakkoord aankijken,
vind ik dat we te laat zijn. Men wist op het ogen
blik dat het akkoord tot stand kwam, wat ons stand
punt was ten aanzien van bepaalde ontwikkelingen
die we in gang hadden gezet. In dat verband is het
beeld van de rijdende trein gebruikt die je niet
plotseling zo maar een andere richting kunt laten
inslaan. Van de zijde van de P.v.d.A. is daar "ja"
tegen gezegd: men heeft dit uitgangspunt erkend en
te kennen gegeven dat men het zou incalculeren. Op
onze beurt hebben wij aspecten geaccepteerd die
vanuit de invalshoek van de P.v.d.A. konden worden
ingebracht. Wat zouden we dan nu als het ware weer