I
1808 30 NOVEMBER 1978
(avond)
opnieuw met onderhandelingen beginnen om te kijken
op welke punten we elkaar kunnen vinden?
De heer CRUL: Maar spreekt u nu van een nieuwe
situatie in deze raad of niet?
De heer EISSENS: Wij spreken vanuit de situ
atie van 5 september, toen we samen een uitgangs
punt hebben gekozen, nadat we tijdens lange onder
handelingen het achterste van onze tong hadden la
ten zien. In die onderhandelingen hebben wij mede
gedeeld welke punten wij niet dan met zeer grote
moeite zouden kunnen inleveren en welke punten wij
bereid waren in te leveren. De P.v.d.A. heeft op
haar beurt te kennen gegeven aan welke punten zij
per se wilde vasthouden. We hebben gezamenlijk ge
probeerd geschikte formuleringen te vinden en ik
denk dat dat redelijk is gelukt. Al met al is er
sprake van een nieuwe situatie, met een inbreng van
hetgeen er totnogtoe tot stand is gekomen.
De VOORZITTER: Was dit hetgeen u te zeggen
had?
De heer EISSENS: Ja, tenzij de heer Crul nog
meer wil horen!
De VOORZITTER: Ik hoop van ganser harte dat
het duidelijk is. Ik weet niet of de heer Ten Wol-
de hier nog iets aan wil toevoegen, of liever ge
zegd: een eigen geluid wil laten horen.
De heer TEN WOLDE: De vraag was tot ons beiden
gericht; ik hoef niet zo hoog nodig een eigen ge
luid te laten horen. Wij hebben als fractie in eer
ste instantie geen directe verantwoording af te
leggen aan de heer Crul en zijn partijgenoten.
Het lijkt mij volstrekt duidelijk dat we drie
maanden geleden na langdurige discussies vijf
dagen een programakkoord hebben geformuleerd,
waarbij alle partijen zich ervan bewust waren dat