30 NOVEMBER 1978 1815 (avond) De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Wij zouden opnieuw een poging kunnen doen de algemene beschouwingen af te sluiten, een opmerking die ik, zoals men aan mijn stem kan horen, met enige moeite maak. Ik heb begrepen dat men elkaar toch nog van alles te zeggen heeft: moties gaan en moties komen. Ten aanzien van hetgeen zich vóór de schorsing heeft afgespeeld, hoef ik geen conclusies meer te trekken. De heer EISSENS: Van nature ben ik een vrij rustig mens, totdat ik op een gegeven ogenblik het vuur echt te na aan de schenen gelegd krijg. Daar door vroeg ik zojuist misschien wat impulsief en geëmotioneerd om een schorsing, maar ik deed dat zoals men zal begrijpen niet zonder reden. Wij hebben ik zeg dat uit de grond van mijn hart in de contacten vanaf het moment van de verkiezingen tot op dit moment echt bewust ge probeerd ons constructief op te stellen. Dat begon al toen na de verkiezingen een uitnodiging van on ze kant naar de Partij van de Arbeid ging om samen over een programakkoord te spreken. Door interne verwikkelingen bij de Partij van de Arbeid moesten die besprekingen worden opgeschort. Wij zijn toen gedwongen geweest in een vrij korte spanne tijds te trachten elkaar op hoofdpunten van beleid te vinden. Daarbij hebben wij "witte vlekken" laten liggen op punten ten aanzien waarvan wijgezien de korte beschikbare tijd, niet tot overeenstemming konden komen. Gezien de sfeer waarin de onderhande lingen zich verder ontwikkelden en het vertrouwen dat wij kregen toen de ledenraad van de P.v.d.A. het sein op groen zette, hebben wij echt gemeend dat er ook ten aanzien van voornoemde punten wel een oplossing zou worden gevonden Wij hebben, rekening houdend met wat het C.D.A. in de vorige periode tot stand heeft gebracht, ge tracht enerzijds vast te houden aan hetgeen we in gang hebben gezet. Niet voor niets vormen wij de grootste fractie en niet voor niets zal het grootste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1815