1 DECEMBER 1978 1868 (middag) wethouder vragen of hij op dit ogenblik kan aange ven wat er reeds in de sector onderwijs is gedaan om tot uitvoering van het programakkoord te komen. Mevrouw SAELMAN-BOELENHet zal niet verwon derlijk zijn dat ook ik had willen vragen, of het gemeentebestuur als bestuur van een aantal scholen opnieuw een onderzoek kan instellen naar het door lopende rooster op de lagere scholen. Ter aanvul ling wil ik op iets wijzen wat door mevrouw Nieuw- straten niet is genoemd. Toen ik indertijd het plan opstelde, heb ik als eerste, belangrijk mo tief genoemd en dat geldt nog steeds -- dat kin deren die tussen de middag niet naar huis gaan slechts twee keer in plaats van vier keer door het drukke verkeer hoeven, terwijl ze bovendien niet met het spitsuur te maken hebben. Op die manier vermindert het risico in het verkeer met meer dan de helft. De VOORZITTER (de heer BROEDERS)Mevrouw Stutterheim voelde zich in de positie van een ezel; ik voel mij in een andere positie, want het gras is allemaal afgemaaid en het ligt nu hier vóór mij opgestapeld, maar ik kan het onmogelijk op' Daar komt nog bij dat we elkaar in het kader van de tijd een beetje terwille willen zijn. Ik wil proberen serieus op de gemaakte opmerkingen in te gaan, maar ik zal, hoe graag ik dat ook zou doen, niet uitgebreid over het onderwijs gaan praten, omdat dat onverstandig zou zijn. In mijn hart zou ik graag veel over het onderwijs zeggen, omdat ik het een boeiend, belangrijk en niet altijd gemakkelijk geheel vind dat echt de moeite waard is. De heer Schuring is ingegaan op de taak van het stadsbestuur: het heeft de zorg voor het open baar onderwijs -- ik ben er naar aanleiding van de algemene beschouwingen op ingegaan en het moet daarnaast coördinerend en stimulerend werk doen. Wanneer de heer Schuring dit toespitst op de zes- tien- tot achttienjarigenkan ik zeggen dat wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1868