177 16 FEBRUARI 1978. puur commercieel karakter draagt; ook dat is voor de minderheid van onze federatie onaanvaardbaar. Resumerend kan ik zeggen dat de meerderheid van onze federatie in principe met het voorstel akkoord kan gaan, zij het dat ten aanzien van de volgende punten met belangstelling naar de opstel ling van het college wordt uitgezien: - de deelname van het bedrijfsleven, die in 1974 voor ons een hard punt was; opstelling van een beleidsplan met sociale paragraaf, waarover ik een amendement heb in gediend; een duidelijke omschrijving van de reden waarom het N.A.C.-complex niet wordt overge nomen het uitgangspunt dat de amateur- en de recre atiesport onder geen enkele omstandigheid de dupe van de subsidiëring van N.A.C. mogen worden Positieve aspecten voor de meerderheid zijn dat: N.A.C. op dit ogenblik geen uitzonderlijk hoge subsidie krijgt; - het eredivisieschap niet meer als voorwaarde wordt gesteld; N.A.C. een functie in het kader van de passie ve recreatie vervult; - door de verhoging van de subsidie het negatief vermogen wordt weggewerkt. Dit alles neemt niet weg dat wij in het bij zonder de verdere behandeling van het amendement afwachten. Een minderheid van onze federatie acht het voorstel onaanvaardbaar op grond van de volgende overwegingen geen deelname regio en provincie; het puur commercieel karakter; het vervallen van de deelname door het be drijfsleven als voorwaarde. Het door de heer Martens ingediende amende-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 177