1877 1 DECEMBER 1978 (middag) pogingen in het werk zal stellen om ook de groei steden te laten betrekken in het reeds voor de groeikernen geldende verfijningsbeleid. Op welke wijze denkt het college dit doel te bereiken? De stadsvernieuwing. Een Delfts hoogleraar zei mij eens dat de stadsvernieuwing cte krachttoer voor deze generatie wordt. Onderbouw van de visie op stadsvernieuwing is: behoud oud woon- en leef milieu voor de wijkgebonden burgers. Terzijde stel ik met blijdschap vast dat blijkbaar ook de heer Crul een kritische bezinning over de vraag "reno vatie en vernieuwbouw" wenst. Door onze fractie is daar reeds twee jaar geleden om gevraagd. Stads vernieuwing krijgt de laatste tijd en mijns in ziens terecht -- een zekere nuancering, in die zin dat het bouwen voor de buurt zeker voorrang geniet, maar dat het toch ook wenselijk wordt geacht in de nieuwbouw en vernieuwbouw naar een evenwichtiger bevolkingssamenstelling te streven. Stadsvernieuwing is een proces waarmee niet alleen Breda worstelt, niet in het minst doordat op alle bestuursniveaus efficiënter moet worden ge werkt en een decentralisatie van bevoegdheden tot stand moet komen terwijl samenwerking geboden is. Ik doel hier op een constatering van de raad van advies voor de ruimtelijke ordening, die naar wij hopen gestalte zal krijgen in de nieuwe Wet op de stadsvernieuwing. Stadsvernieuwing is niet alleen een financiële aderlating en bij het opnieuw stel len van prioriteiten zullen we ons moeten afvragen of een zeer hoge prioriteit in dezen niet op haar plaats is. Stadsvernieuwing is voorts niet alleen een technisch proces, maar vooral een psychologisch proces voor de participanten, de bewoners en de ambtenaren. Het college wil mijns inziens terecht het opbouwwerk een belangrijke rol toekennen. In dit verband intrigeert mij in hoge mate de door mevrouw Paulussen genoemde horzelfunctie. Denkt zij aan een horzelfunctie ten opzichte van de over heid, ten opzichte van de bewoners of ten opzichte van alletwee? Gaarne zou ik daar iets meer over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1877