1 DECEMBER 1978 1896 (middag) de financiële onderbouwing gaat ontstaan, zowel met het oog op de Spoorbuurt als ter zake van de rest van de ontwikkelingen in de binnenstad. De P.v.d.A. heeft oog voor deze situatie, maar daar aan wil ik meteen iets over de rol van Breda toe voegen. Er zijn afspraken over bepaalde prioritei ten gemaakt en in het voorjaar zullen de plannen voor de binnenstad verder "op route" worden gezet. Als de raad het eens is met de ingeslagen koers, zal hij zich samen met het college in Den Haag sterk moeten gaan maken voor de uitvoering van de plannen. In die zin moeten we een horzelfunctie de term is zojuist al gevallen vervullen, om te voorkomen dat we bij voorbaat al terecht komen in de tang van de landelijke voornemens op het ge bied van de stadsvernieuwing. We moeten aangeven wat onze prioriteiten voor de binnenstad zijn en dat we ons gezamenlijk sterk maken -- en dat mag met raadsleden, met bewoners en met andere belang hebbenden voor de verwezenlijking daarvan. Dit is de richting waarin het beleid zou moeten gaan. De heer DE BROUWER: Van de zesentwintig onder werpen die ik voor de heer Van Dun had voorbereid, wil ik er drie vermelden. 1. Het ruimtelijk beleid van de gemeente Bre da moet er naar onze mening op gericht zijn het aanwezige natuurlijke groen te ontzien: dit geldt in het bijzonder voor de Haagse Beemden. Binnen de bebouwde kom moeten nieuwe woningen worden gerea liseerd op plaatsen met een lage bebouwingsdicht heid, waarvan er in Breda nogal wat zijn. Het indi vidueel ruimtebeslag in woningen moet naar onze mening verder worden teruggebracht. De huidige ten dens dat gemiddeld steeds minder mensen in een huis wonen en dat zij met bijbehorende voorzienin gen als privé en openbaar groen, parkeerterreinen et cetera steeds meer oppervlak in beslag nemen, is in strijd met het streven het individuele ruimte beslag te beperken. Breda zal uit de toenemende gezinsverdunning de consequentie moeten trekken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1896