1901 1 DECEMBER 1978 (middag) bijvoorbeeld voor de Chassébuurt een aparte par- keerverordening wordt vastgesteld, is dat naar onze mening een gevaarlijke ontwikkeling, die aanleiding geeft tot grotere moeilijkheden op andere plaatsen in de binnenstad. Een dergelijke ad-hoc-oplossing achten wij mede in het licht van de problematiek van de tariefstelling voor parkeervergunningen ongewenst. De raad moet naar onze mening het geheel in het oog houden en ernaar streven dat in 1981 de parkeergarages bij de binnenstad gereed zijn. De andere onderdelen van het parkeerbeleid moeten daarop worden afgestemd. In dit verband wijs ik er nog op dat bij een stelsel van parkeervergunningen aanzienlijke controle-activiteiten zullen moeten worden uitgevoerd. In zijn beantwoording van de algemene beschou wingen heeft de wethouder nog niet zijn visie ge geven op het anti-speculatiebeding in relatie tot de particuliere woningbezitters in de stad. De V.V.D. is tegen speculatiewinst op grote schaal ten koste van de gemeenschap, maar wij vinden het verkeerd als men maatregelen tegen dergelijke spe culatiewinsten rücksichtslos wil toepassen op het individu dat bij verhuizing elders in den lande ook dat mooie prijsje zal moeten betalen. Het komen de jaar zal er zeker overleg over deze materie moe ten worden gepleegd. Mijn op één na laatste vraag betreft de be ruchte derde fase in de Haagse Beemden. Blijkens allerlei geluiden, ook van de kant van het ministe rie van volksgezondheid, bestaat de kans dat deze derde fase niet direct de kans op verwezenlijking krijgt. Wij zullen ons over alternatieven moeten beraden, indien zou blijken dat er een gat in de bouwcapaciteit van Breda zou kunnen vallen. In wel ke richting denkt de wethouder, als het om het zoe ken van alternatieven gaat, en kan hij ons te dien aanzien in het komende jaar een planmatige opzet geven? Gezien de te verwachten lange procedure is het gewenst ons binnen afzienbare tijd over dit be leidsvraagstuk te oriënteren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1901