1 DECEMBER 1978 1910 (middag) Wethouder VAN DUN: In de Haagse Beemden? De heer VAN BANNING: Nee, öm de Haagse Beem den Wethouder VAN DUN: Laat ik toch proberen enke le onderwerpen in hun geheel aan te pakken. Mis schien is het zinvol, hoewel niet gemakkelijk, eerst in te gaan op de problematiek van de stads vernieuwing, waarover opmerkingen zijn gemaakt door mevrouw Van Rooijde heer Hendriksen en de heer Ten Wolde. In de beantwoording van de algeme ne beschouwingen meen ik al voldoende nadruk te hebben gelegd op het probleem van de stadsvernieu wing, om daarmee aan te tonen dat het voor dit col lege, en zeker ook voor dit college in de toekomst, een bijzonder hoge prioriteit heeft. Het belijden van prioriteiten in verbale zin heeft echter zoals men weet geen enkele zin, als je niet op hetzelfde ogenblik een prioriteit kan "ondersteken" met de financiële vertaling ervan, als je niet tegelijker tijd praat over het instrumentarium waarmee je een probleem wil aanvatten en als je geen duidelijke beleidsvisie op de toekomst hebt. Wanneer ik die drie aspecten bij het probleem stadsvernieuwing te berde breng, zit ik midden in een stukje Bredase realiteit. Stadsvernieuwing in Breda ik herin ner aan wat ik dinsdagavond heb gezegd is geba seerd op hetgeen over de binnenstad is besloten en is "onderstoken" met een aanzet tot een sociaal plan, door de raad voor kennisgeving aangenomen. De vertaling van het beleid op het gebied van de stadsvernieuwing zal worden gegeven in een pread vies dat in het voorjaar van 1979 bij de raad op tafel zal liggen. Het desbetreffende stuk is bijna gereed; het college zal er één van zijn eerste ver gaderingen van januari aan wijden en daarna nog een ganse dag. Men hoeft dus niet bang te zijn voor een verkeerde afloop: men krijgt vroeg in het voor jaar een besluitvormingsproces en een Bredase visie op het gebied van de gehele stadsvernieuwings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1910