1 DECEMBER 1978 1912
(middag)
nieuwbouw. De Spoorbuurt-west is, al met al, niet
het gemakkelijkste gebied.
Wat zegt nu echter de heer Beelaerts van Blok
land? In de besprekingen met het college heeft hij
te kennen gegeven en ik vind dat niet zo onlo
gisch dat hij op het maatschappelijk rendement
van overheidsgelden let. Als de betrokken wijk
voor een stadsvernieuwingsproject wordt aangedra
gen, zal de heer Beelaerts van Blokland zich afvra
gen of hij met de miljoenen die naar de Spoorbuurt
zouden moeten worden gedraineerd, niet in een ande
re binnenstadswijk méér huizen voor binnenstadsbe
woners gereed kan doen maken. Anderzijds hebben
wij gevraagd of er, ondanks het ontbreken van een
Wet op de stadsvernieuwing en hoewel de interimsal
doregeling niet op Breda wordt toegepast, toch wel
geld naar Breda toe zal komen. De minister heeft
daarop geantwoord dat er wel degelijk, zeker op ba
sis van onze rapportage, geld te verwachten is.
Welnu, als wij weten er wordt gestreefd naar
budgetafspraken voor de eerstkomende drie jaar
wat we in 1979, 1980 en 1981 of in 1980, 1981 en
1982 in het kader van de stadsvernieuwing met rijk
deelname mogen "vertimmeren", zegt de minister,
boudweg omschreven, "het zal mij worst zijn". Wan
neer wij het geld aan de Spoorbuurt willen beste
den, kan de minister dat betreuren, maar wij kun
nen zelf beslissen wat wij gaan doen. Op dit punt
nu gaven de woorden van de heer Hendriksen blijk
van een misvatting. Het uitgangspunt is niet dat
de minister "ja" of "nee" moet zeggen. Komen de
budgetafspraken tot stand, dan is de raad in het
kader van de subsidiëring autonoom en kan hij de
activiteiten ondernemen waar hij zelf prioriteit
aan geeft. Dit is de reden waarom de route naar de
budgetafspraken wordt gevolgd.
De heer HENDRIKSEN: Het is dus inderdaad een
feit dat Breda zelfstandig blijft in zijn keuze
van prioriteiten en in het financieren daarvan.