1 DECEMBER 1978 1914 (middag) Beelaerts van Blokland zijn ingebracht. Ik heb de commissie hierover geïnformeerd, met het verzoek de inhoudelijke discussie uit te stellen totdat het verslag aan beide kanten is goedgekeurd. Met al deze opmerkingen heb ik natuurlijk het probleem van de stadsvernieuwing niet opgelost, maar alleen een voorschot genomen op de behande ling in het voorjaar van 1979. Ik kom vervolgens op enkele deelopmerkingen in het betoog van de heer Hendriksen over binnenstad en stadsvernieu wing. Hij heeft gesproken over het Van Coothplein, speculatie in de binnenstad en het gebied Leuve naarstraat/Middellaan. Over speculatie in de bin nenstad hebben we in de commissie iets tegen el kaar gezegd. Ik sta nog steeds achter mijn uit spraak dat ik niet door raad en coilege gewenste ontwikkelingen in de binnenstad op basis van het particulier initiatief als een slechte zaak be schouw. Ik heb voorts gezegd dat ik het initiatief heb genomen en zal nemen om de mensen van wie be kend is dat zij iets met die ontwikkelingen te ma ken hebben, op het gemeentehuis uit te nodigen om met hen over mogelijke bijsturingen te praten. Dat is een kwestie van het doen van een dringend be roep, maar afgezien daarvan moet men niet, zoals de heer Van de Steenoven doet, de oorzaak van de situatie bij oude bestemmingsplannen zoeken. De si tuatie is te wijten aan het ontbreken van bescher ming van het binnenstadsgebied door een planolo gische maatregelEr is namelijk geen bestemmings plan, aangezien we er terecht met de raad samen ja ren over hebben gedaan tot de invulling van de bin nenstad te komen en te weten wat we daar wenselijk achten De heer VAN DE STEENOVEN: Ik heb toch bijvoor beeld in de situatie bij het Van Coothplein gecon stateerd dat voor het gebied waar het een en ander aan moet worden gedaan een zodanige bestemming geldt dat de eigenaar daar alle mogelijke ontwikke lingen kan beginnen. Ik denk dat je ongewenste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1914