1917 1 DECEMBER 1978 (middag) sociografische dienst heeft niets berekend; aan de raad is door mij verstrekt een ten behoeve van het college ondernomen indicatieve studie van de soci ografische dienst, gebaseerd op het beschikbaar materiaal, waarin men komt tot een indicatie van 57 woningwetbouw in de binnenstad. Dat is een cijfer waar je niet aan voorbij kunt gaan, maar we moeten niet doen alsof het een hard gegeven is. Ook hierop kom ik bij de bespreking van de moties- Muntjewerff nader terug. Hetzelfde geldt voor de verkoop van woningwetwoningen. Door mij is de laatste tijd nogal wat gezegd over de huurprijsontwikkeling ik zal het beken de verhaal daarover nu niet herhalen en de kwestie van het gesprek dat we over de sociale woningbouw zullen entameren. Voor alle duidelijk heid: ik heb met mijn uitlatingen zeker niet ge probeerd de portemonnee van de aannemer te beheren We hebben alleen enige situaties geschetst om aan te geven in wat voor merkwaardige figuur je te recht komt als je tegenwoordig het voortouw moet nemen bij het bouwen van woningwetwoningen. Het is mijn bedoeling aan tafel te gaan zitten, niet op lokaal niveau, maar met de rijksoverheid, met de rijksvertegenwoordiging in de provincie, met de provinciale overheid en desnoods, zoals is bepleit ook met collega's uit het Brabantse. Daarbij moet er niet naar worden gestreefd over de rug van Bre da heen "de wereld en omstreken" te veranderen, maar dienen we elkaar door een aantal lijnen duide lijk te maken in welke problemen we zitten en te onderzoeken of daar misschien in bij te sturen valt. Ik weet niet of dat een kwestie van politie ke wil is. Mijn collega Sandberg liet mij gisteren een overzicht zien van alle subsidieregelingen op het gebied van economische zaken: het waren er naar ik meen om en nabij de 28. Wethouder SANDBERG: 55.' Wethouder VAN DUN: Ik heb gezegd dat ik op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1917