1 DECEMBER 1978 1918 (middag) mijn beurt het boek zou leveren waarin alle subsi dieregelingen op het gebied van rijkssteun en rijksfinanciering van de woningbouw worden vermeld. Dat is het bekende dikke boek waartoe Schaefer in dertijd het initiatief heeft genomen. Het tragische is dat we in al die regelingen verzanden en dat we ons soms in gesprekken met betrokkenen moeten ver schuilen achter provinciale- en rijksoverheden. Er zijn geen rechtstreekse lijnen en ik zou dan ook willen pleiten voor een decentralisatie en voor grotere bevoegdheid voor de gemeente binnen een bepaald budget. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Als het wo ningbouwbeleid zoals het op het ogenblik door het duo "B en B" in Den Haag wordt ontwikkeld zo door gaat, is er straks in ieder geval één subsidie min der, namelijk de objectsubsidie.1 Wethouder VAN DUN: Ik heb er geen behoefte aan in de raad landspolitieke vraagstukken met me vrouw Muntjewerff te bespreken. Ik ken die vraag stukken trouwens niet; mij past de bescheidenheid van mijn collega Broeders, die eerder vanmiddag op de eigen taak van de Tweede Kamer heeft gewezen. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Volgens mij gaat met name voor de volkshuisvesting op dat zij geen rijksaangelegenheid maar een gemeentetaak vormt. Er zijn wel degelijk zeer nauwe banden. Wethouder VAN DUN: Het gaat er, zoals mevrouw Muntjewerff weet, niet om mij achter wat dan ook te verschuilen, maar ik vind dat we nu niet funda menteel over problemen op rijksniveau moeten pra ten. De vragen die er voor mij op aankomen luiden: wat moet ik hier als huisbaas in Breda doen, welke invloed kunnen we vanuit de Bredase situatie uit oefenen en hoe kunnen we duidelijkheid krijgen? Ik ga hier echter niet constateren dat de heren Brokx en Beelaerts van Blokland ons gezamenlijk in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1918