1921 1 DECEMBER 1978
(middag)
Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Voorlopig!
Ik wil de wethouder erop wijzen dat het zui
ver een kwestie van politieke wil is of er in de
toekomst al dan niet nog woningwetwoningen zullen
worden gebouwd.
De VOORZITTER: Nu mag wethouder Van Dun door
gaan.
Wethouder VAN DUN: Ik kom er toch op terug,
want ik vind dat je hier in een openbare raadsver
gadering niet de schijn moet wekken dat de situa
tie anders zou zijn dan zij in werkelijkheid is.
Ik ben wethouder van ruimtelijke ordening, openba
re werken en volkshuisvesting, ik heb het program
akkoord mede onderschreven, ik heb met de heer
Brokx op de mat gelegen over de 30 ik heb in de
openbaarheid gezegd dat de landelijke situatie op
het ogenblik onjuist is, ik heb ook in het open
baar gezegd dat er naar mijn mening met de rijks
overheid moet worden gepraat, ik vind dat het mes
op tafel moet en ik vind dat er duidelijkheid moet
komen. Moeten we eikaars politieke wil dan nog on
derzoeken? Ik meen dat ik mijn politieke wil dui
delijk heb gedemonstreerd, naast de politieke wil
die mevrouw Muntjewerff ongetwijfeld heeft. Dat be
doel ik als ik zeg dat niemand een alleenvertoning
recht heeft en dat we het met ons allen doen. In
dat kader willen we terzake initiatieven nemen.
Vervolgens kom ik op een punt dat altijd over
blijft en waarover ook mevrouw Van Rooij is begon
nen. Er wordt ook dat is een kwestie van "steg
gelen" nu wat gemakkelijk door mevrouw Muntje
werff gezegd dat de renovatie moet worden afgezet
tegen vervangende nieuwbouw. Ik geloof dat we deze
opmerking, die mij zeer aanspreekt, niet in de po
larisatiesfeer moeten trekken, maar ditzelfde zeg
gend in 1971 en 1972 ten aanzien van de Gerardus
Majellawijk ben ik, ook door de linkse fracties,
verguisd omdat ik geen rekening hield met de wen
sen van de bewoners. Achteraf zeg ik: hadden we