1 DECEMBER 1978 1924
(middag)
scholen, en ik vraag mij dan ook af wat we op dit
ogenblik nog meer kunnen doen. Tegelijkertijd is
er nadrukkelijk overleg met de woningbouwvereni
ging ten aanzien van het programma van eisen ter
zake in de Haagse Beemden. Tegen de achtergrond van
dit alles wil ik niet de indruk wekken dat de toe
komstige situatie in Breda rooskleurig zal zijn,
maar ik meen te kunnen verwachten dat er iets tot
stand zal kunnen komen. Ik hoop oprecht -- men mag
mij daaraan houden dat bij de volgende begro
tingsbehandeling de bouw voor een- en tweepersoons
huishoudens er in kwantiteit en kwaliteit wat
"steviger" uitziet.
In dit verband zou ik de vraag willen opwer
pen of we met de Van Dam-eenheden die op het ogen
blik worden nagestreefd, op de goede weg zijn. Het
is de vraag of het stichten van wooneenheden met
een volledig eigen verzorging helemaal aan de be
staande behoefte tegemoet komt. Ik kan niet aanto
nen dat het tegendeel het geval is, maar ik ver
moed dat er veel meer behoefte is aan goede, goed
kope kamers met redelijke centrale voorzieningen.
In dit verband denk ik aan het voorbeeld van een
project dat we eerlijk gezegd door persoonlijke in
zet van een aantal mensen voor de poorten van de
hel hebben weggesleept: Zandbergstraat 234 en 236.
Daarvoor hebben we bij hoge uitzondering subsidie
van de staatssecretaris gekregen, maar zo'n project
valt niet onder de vigeur van de Van Dam-eenheden.
Omdat de behoefte aan de door mij bedoelde eenhe
den in Breda juist studerende en werkende jongeren
groot is, zou ik er bij de rijksoverheid op willen
aandringen ook dergelijke eenheden onder de subsi
dieregeling te laten vallen.
Van de hak op de tak springend, zou ik nu
eerst op enige verkeersprobleempjes willen ingaan.
Over rijksweg 58 is mijns inziens voldoende gezegd.
Ik geloof dat we mogen constateren dat de raad
unaniem voldoende zwaarte heeft gegeven aan de pro
blematiek van de zuidelijke rondweg. Mèt de heer
Kammeraat hoop ik dat de huidige situatie tijdelijk