16 FEBRUARI 1978.
186
belangstelling tegemoet wordt gezien. Ik weet niet
hoe het afloopt, maar hier is een persoonlijke noot
van mij en van mijn collega Brooimans: als rasechte
Bredanaars en bovendien ook nog rasechte N.A.C.-
supporters hopen wij dat goed betaald voetbal, na
tuurlijk in de vorm van N.A.C., voor Breda behou
den kan blijven.
De heer VAN BANNING: "Geen gezeur, N.A.C.
Breda gaat toch deur!" Ik heb de heer Dees beloofd
dat ik deze slagzin vanavond hier ter sprake zou
brengen. Deze woorden staan op de carnavalsonder
scheiding die ik op het ogenblik draag en die ik
al eens eerder met bijzonder veel plezier om de
hals heb gedragen. Ik had er zelfs geld aan kunnen
verdienen, dat ik misschien in de N.A.C.-pot had
kunnen storten. Ik heb dat echter maar niet gedaan.
Uit dit alles zou ik kunnen afleiden dat het
wellicht geen zin heeft hier lang te praten over
het "preadvies van burgemeester en wethouders in
zake de "nota nopens N.A.C."". Dat klinkt bijzon
der goed, maar ik geloof dat het beter is te spre
ken van een preadvies inzake de subsidiëring van
N.A.C. Ik ben eens in de archieven gedoken en ik
heb er nogal wat lectuur op nageslagen. Daarbij
heb ik ontdekt dat we in deze vergaderzaal reeds
urenlang over N.A.C. hebben gesproken. Dit geldt
voor de periode sedert 1965, want wat daarvóór is
gebeurd heb ik maar niet meer nagegaan. Gesproken
is over de slechte financiële toestand, over het
slechte inzicht dat de raad heeft en. had in het
reilen en zeilen van N.A.C.over de betekenis
van N.A.C. en ik erken dat deze zeker niet moet
worden onderschat over de deelname van rijk,
provincie en gemeente in de financiële consequenties
van topsport en over professionalisme in de voet
balwereld; bij dat laatste teken ik aan: niet te
OVERschattenIk heb gelezen dat ik in december
1974 een duidelijke waarschuwing heb laten horen
om dat we volgens mij in de toekomst andermaal zou
den worden geconfronteerd met vergaande financiële