1 DECEMBER 1978 1971 (avond) de helft kostendekkend zijn. De rest van de kosten moet door Breda worden opgebracht. Naar aanleiding van de reeds gevoerde discussie zou ik nu enkele vragen willen stellen. Hoe is het deelnemingsper centage vanuit de buitengemeenten aan het culture le gebeuren in Breda? Kan de wethouder aangeven misschien is dat wel een heel domme vraag, maar ik durf die toch te stellen omdat de wethouder hierover heeft gesproken welke extra bijdrage Breda als centrumgemeente in dit verband ontvangt? Voorop moet natuurlijk staan dat alle mensen uit de buitengemeenten hartelijk welkom zijn. We zouden ze niet willen missen en we künnen ze ook niet missen. Toch schuilt er in de huidige situa tie iets onrechtvaardigs. De gemeentelijke belas tingen in de betrokken plaatsen liggen een factor 2 a 3 lager dan in Breda. Deze week heeft nog in de krant gestaan dat desondanks de randgemeenten zeer tevreden zijn over hun financiële situatie, terwijl wij hier met grote problemen zitten: we kunnen de Beyerd niet uitbreiden en er is geen geld voor de verbouwing van de schouwburg. Dat is allemaal niet niks. Ik zou de wethouder willen voorstellen opnieuw in overleg te treden, waarbij hij dan natuurlijk met nieuwe argumenten zal moe ten komen. Zou hij als nieuweelementen niet kunnen introduceren dat op een gegeven ogenblik, als de buitengemeenten inderdaad een zinnige bijdrage be talen, zij wellicht een lid van onze experimentele commissie ex artikel 62 voor cultuur zouden kunnen aanwijzen? Op die manier zouden de randgemeenten veel meer bij de gang van zaken betrokken zijn; je hebt kans dat je langs deze weg een opening vindt. In onze fractie vraagt men zich voorts af of er in dezen via het stadsgewest wellicht een moge lijkheid is. Tot slot nog een suggestie. Als de wethouder met zijn collega uit Nieuw-Ginneken gaat praten, zou hij hem eens moeten wijzen op de plastiek die boven de ingang van het gemeentehuis aldaar hangt. Daarop staat namelijk een in dit verband zeer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1971