1976 1 DECEMBER 1978
(avond)
vorige wethouder van economische zaken te gebrui
ken, van wie ik op dat gebied veel heb geleerd
"praatjes vullen geen gaatjes." De vorige wethou
der heeft daar eens aan toegevoegd dat we al van
de overlegorganen op dit gebied "barstten." Ik heb
veel over het B.O.C. gelezen, de bedoeling is mij
zeer duidelijk, maar het is en blijft een advies
orgaan van overheid, werkgevers en werknemers. Dit
orgaan heeft maar weinig mogelijkheden om een ef
fectief regionaal sociaal-economisch beleid te
voeren.
Onze fractie onderschrijft de uitgangspunten
van de coördinatiecommissie van de sociaal-econo
mische raad, inhoudende dat er in de zwakke regi
o's ook West-Brabant wordt zo'n regio doel
treffende maatregelen moeten worden genomen. Er
moeten meer arbeidsplaatsen in de industrie etce
tera worden geschapen, want onze fractie heeft er
grote zorgen over dat West-Brabant zich als een
arbeidersreservoir blijft aanbieden, wat met een
toenemende pendel gepaard gaat. Ik spreek dan nog
niet eens over het aflopen van de grote waterbouw
kundige werken in het Delta-gebied.
De gemeente Breda is vertegenwoordigd in het
BODEM-overleg. Wij vinden dit nog een vaag insti
tuut en wij zouden er graag meer informatie van
het college over willen hebben. Ook het stadsge
west wil zich aanmelden. Dit BODEM-overleg kan be
langrijk worden. Uit de BUIk-notitie is gebleken
dat we in een zorgelijke situatie terecht zijn
gekomen: het beeld van de industrieterreinen na
1980 is niet rooskleurig. De wethouder heeft daar
over jongstleden dinsdag al gesproken. De beleids
uitgangspunten, verwoord in de nota van 1973, ko
men in het gedrang, aangezien het onmogelijk wordt
een actief werkgelegenheidsbeleid te voeren.
De situatie wordt nog ernstiger, want in het
kader van de groeistadsgedachte is de Wet op de
investeringsrekening voor Breda van toepassing. Op
basis van deze W.I.R. worden nieuwe arbeidsvesti-
gingen gesubsidieerd. Zoals men weet wordt er in