16 FEBRUARI 1978.
188
Christiaansecommissies in Brabant, commissies van
wethouders over de vraag, hoe tegen het fenomeen
topsport en betaald voetbal zou moeten worden aan
gekeken. Een adequate oplossing schijnt nog niet
te zijn gevonden. Men schijnt het er echter wel al
sedert 1976 over eens te zijn dat het aantal prof
clubs drastisch moet worden teruggebracht. Hieruit
kan worden geconcludeerd dat zelfs bij een aantal
van 37 clubs van een rendabele exploitatie niet
kan worden gesproken. Dit houdt in dat er nog een
groter beroep zal moeten worden gedaan op de gemeen-
tefinanciën, want, zoals gezegd: rijk, provincie
en gewest doen nog steeds niets om soelaas te bie
den, ondanks het feit dat het goed is voor het ima
go van stad en land.
Als dit zo is, is dan in die Brabantse com
missies niet overwogen bijvoorbeeld tot één provin
cieteam te komen, waaraan alle grotere steden en
de provincie meebetalen? Er zou dan bij toerbeurt
in die grotere steden kunnen worden gespeeld.
Welke zekerheid biedt het college dat door
verhoging van de subsidie wél een rendabele exploi
tatie wordt verkregen? De heer Koertshuis is te
dien aanzien mijns inziens zeer optimistisch. Naar
mijn mening bestaat er in dezen geen enkele zeker
heid. Natuurlijk moeten wij N.A.C. niet met de
schulden laten zitten. Er moeten echter beslissin
gen worden genomen voor de langere termijn, maar
NADAT de besluitvorming bij C.R.M. heeft plaats
gevonden, op basis van de afronding van de studie
in werkfasen. Iedereen is toch van mening dat
het een verantwoordelijkheid van het rijk is
het kader te scheppen waarbinnen de lagere
overheden hun eigen taak en verantwoordelijkheid
kunnen realiseren? Zolang het nog niet zo ver is,
moet er een voorlopig beleid worden gevoerd. Het is
niet houdbaar dat wij nu reeds voor zeven jaar een
beleid uitstippelen met een zo onzekere toekomst,
zeker als wij allen de mond vol hebben van de te
rughoudendheid die moet worden betracht en wij hier
de belastingen, alle inwoners van Breda betreffend,