189
16 FEBRUARI 1978.
extra moeten verhogen omdat het bestedingspakket
van de gemeente dit vordert.
Ik heb het gevoelen dat ik toch tegen dove
mansoren praat, maar desondanks zou ik antwoord
willen hebben op de reeds ten dele door mij gestel
de vragen, die als volgt luiden.
Wist het college dat er aanzienlijke voorzie
ningen werden getroffen waardoor het mogelijk was
dat een aanzienlijk negatief vermogen ontstond?
Waarom heeft het college, dat naar ik aanneem voort
durend de financiële positie van N.A.C. heeft ge
volgd, niet eerder de raad volledig ingelicht?
Waarom wacht het college niet eerst het standpunt
van het rijk en wellicht in aansluiting daarop
van de provincie af, alvorens voorstellen te
doen van een zo vérstrekkende aard? Heeft het col
lege de stellige verwachting dat in de toekomst
wèl een sluitende exploitatie wordt verkregen? Zo
ja, waarop is deze verwachting gebaseerd?
In dit verband wil ik vermelden dat ik op
3 januari jongstleden een radio-uitzending heb be
luisterd, waarin één van de belangrijke figuren
van Feyenoord zich ernstig bezorgd toonde over een
alom in den lande waarneembare terugloop van het
bezoekerspercentage bij het profvoetbal. Voorwaar,
als dit juist is, geen vrolijk toekomstperspectief!
Deelt het college de mening dat bij uitblij
ven van steun van rijk en provincie meer ingrijpen
de maatregelen zullen moeten worden getroffen? Be
staat er voorts bij N.A.C. nog een ander administra
tief verband, in relatie tot transfers en dergelij
ke? Hoe is, ingeval van bevestigende beantwoording,
de situatie van het beheer in financieel opzicht?
Tot slot: als men aanneemt dat schuldaflossing op
de wijze die het college zich voorstelt, kan ge
schieden, blijven er dan daarnaast toch nog oude
garanties van de kant van de gemeente intact, waar
door voor bestaande geldleningen dan wel bij tegen
vallende exploitatie nieuwe schulden ontstaan waar
voor de gemeente aanspreekbaar blijft?
Ik wil de woorden van de heer Van Dongen tot