1 DECEMBER 1978 1999 avond Wethouder SANDBERG: Ik weet niet waar de heer Gielen méér informatie verwacht te krijgen dan bij het college. De heer GIELEN: In de wandelgangenI Wethouder SANDBERG: Op die geruchten moet u niet afgaan. Ik vind dat u als bestuurder van deze stad de informatie van het college moet krijgen: daarvoor zitten wij hier. Als ik u zeg dat het college nog geen besluit over sluiting heeft geno men, moet u dat, dunkt mij, maar als waarheid aan nemen. De heer GIELEN: Ik heb begrepen dat er bene den ambtenaren rondlopen en die zullen het waar schijnlijk ook wel weten I Wethouder SANDBERG: Ik wil per se niet dat er over de schouwburg indianenverhalen de ronde gaan doen. Van mensen die elke dag met de situatie wor den geconfronteerd, kan ik mij voorstellen dat zij alles op alles zetten en uit bewogenheid met de situatie nachtenlang niet kunnen slapen, met als gevolg dat zij bepaalde uitlatingen doen. Ik sluit niet uit dat het in het volgend seizoen voorbij is we moeten dat onder ogen zien en ik heb ook gezegd dat, als we niets doen, de sluiting onherroepelijk op ons afkomt. Het is echter naar mijn mening het college dat tot sluiting moet besluiten, uiteraard op basis van adviezen van alle ambtelijke advi seurs die we hebben. In ieder geval moet het be sluit in het college vallen, öf er zal iets anders moeten gebeuren. Op dit ogenblik is er nog geen besluit genomen; wél zal er snel een besluit moe ten vallen, want op de huidige wijze kunnen we niet doorgaan. Ik denk dat dat de basis voor alle geruchten is: wanneer het bestuur geen besluit neemt, volgt onherroepelijk sluiting. Ik ga over naar de Beyerd. De heer Gielen is ingegaan op de beleidsnota, de filmliga, de W.B.K. de artotheek en de bestuurssamenstelling. Bij wij ze van hoofdopmerking zou ik erop willen wijzen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1999