1 DECEMBER 1978 2003 avond De heer Gielen is ingegaan op de rijksbijdra geregeling; weliswaar behoort die tot de porte feuille van mevrouw Paulussen, maar de heer Gielen heeft zijn opmerkingen toegespitst op de sector cultuur. Ik ben het met hem eens dat er in de sec tor cultuur veel groepen en verenigingen zijn die worden geleid door besturen die vaak nog meer be geesterd zijn door de activiteiten van de groepen en verenigingen zelf dan door het besturen. Veel informatie over de op handen zijnde structurering van het cultureel werk is inderdaad erg moeilijk te volgen. Zoals men weet moet er in het kader van de rijksbijdrageregeling een inspraakverordening tot stand komen. Dit betekent dat er voorlichting moet zijn en ik ben het volkomen met de heer Gie len eens dat de informatie juist voor dit soort verenigingen in verstaanbare taal moet worden om gezet. Ik ben overigens nu bezig in drie porte feuilles te "roeren", niet alleen die van cultuur, maar ook die van mijn collega Paulussen en wellicht tevens enigszins die van mijn collega Welschen, die met name ten aanzien van de inspraak enige deeltaken in ons college vervult. De heer Oomen heeft, sprekende over het cul tuurbeleid, betoogd dat er eerst plannen moeten worden gemaakt en dat pas daarna de accommodaties aan de beurt komen. Aan de andere kant vind ik dat we niet, omdat er diverse accommodatieproblemen zijn, een heel ander cultuurbeleid op touw moeten zetten. We hebben een cultuurnota, die het uit gangspunt van onze activiteiten vormt. Vervolgens bots je dan tegen enige accommodatieproblemen waar van ik er zojuist één heb geschilderd. De heer Oomen heeft zich afgevraagd of het bedrag van 4 miljoen dat voor de schouwburg is uitgetrokken, niet op een andere manier zou moeten worden be steed. Dat zou echter betekenen dat Breda voor nu en in de toekomst helemaal van een schouwburg ver stoken blijft. De heer Oomen denkt dat dat niet zo erg is, omdat de activiteiten misschien beter el ders kunnen plaatsvinden. Welnu, ik geloof dat ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2003