191 16 FEBRUARI 1978. voetbal, of de club nu op een eigen stadion speelt dan wel op een stadion dat eigendom is van de ge meente Breda. Daar komt nog bij en dat is één van de belangrijke elementen van het voorgestelde besluit dat, zodra een sportcomplex in gemeente handen is, de onderhoudskosten waarschijnlijk zul len stijgen. Wij hebben voor de berekening van de indirecte subsidie een gemiddelde op basis van de bestaande voetbalvelden bepaald. Ik kan de raad verzekeren dat de intensiteit waarmee het N.A.C.- stadion wordt bespeeld en de grote hoeveelheid publiek die er komt het nodige aan onderhoud met zich meebrengen. Bovendien gaat het hier om een stadion van geheel andere allure dan hetgeen wij normaliter indirect subsidiëren. Al met al zouden de kosten voor de gemeente bij overname van het stadion aanzienlijk hoger zijn dan de kosten die we in een indirect subsidiebedrag hebben uitgedrukt. Het is bekend dat in het verleden in de regio is getracht aan subsidie te komen en dat men voorts landelijk bezig is. De pogingen zijn niet geslaagd. De heer Van Dongen heeft al aangegeven dat dit op zichzelf zo zijn oorzaken heeft; hij heeft enkele festiviteiten in de omtrek genoemd waaraan Breda niet bijdraagt en waarvan waarschijnlijk vele Bre- danaars in de loop van de jaren genieten. Je moet een beetje geven en nemen; wij geven de regio iets als wij het betaald voetbal subsidiëren. Vervolgens iets over de auditor en alles wat met hem samenhangt. Alle sprekers hebben de auditor ten tonele gevoerd, zij het vanuit verschillende gezichtshoeken. In ieder geval is duidelijk dat het auditorschap is ingesteld toen wij de vorige subsidieperiode aangingen, namelijk op 12 september 1974. Aan het adres van de heer Koertshuis kan ik zeggen dat een eerste reden waarom tot instelling van een auditorschap werd overgegaan, kan worden gevonden in de omstandigheid dat hier sprake is van een organisatie van betaald voetbal met een ietwat bedrijfsmatig karakter waarin de overheid participeert. In de tweede plaats is het betaald

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 191