1 DECEMBER 1978 2015
avond
Misschien is er inderdaad een ontwikkeling in die
richting aan de gang en we moeten wat dat betreft
alert zijn; het is echter bepaald ongewenst West-
Brabant nu al als een zwakke regio te gaan afschil
deren. Ik wil de situatie niet mooier voorstellen
dan zij is, maar ik werk graag vanuit het positie
ve. Overigens ben ik het volstrekt met de heer
Dreef eens dat West-Brabant voor een groot gedeel
te een arbeidsreservoir voor de randstad Holland
is en ook nog zo'n reservoir voor de waterstaat
kundige werken in Zeeland dreigt te worden. Derge
lijke ontwikkelingen werken verstorend op de sta
biliteit van de werkgelegenheidsmarkt in deze re
gio. In die zin deel ik de mening van de heer Dreef
dat vele mensen niet alleen over dit aspect moeten
denken en spreken, maar dat zij er ook iets aan
moeten doen. Of het BODEM-overleg in dezen nu het
meest geëigende instituut is, waag ik te betwijfe
len. Ook het BODEM-overleg is ten aanzien van de
taak die het zichzelf heeft gesteld, nog niet tot
een slotsom gekomen. Er zijn enkele afspraken ge
maakt en het gaat niet om een geformaliseerd in
stituut, maar om een overlegorgaan tussen de be
heerders van ongeveer 90 tot 95% van het areaal
aan industrieterrein in West-Brabant. In dit ver
band wordt aan informatieuitwisseling door coördi
natie gedaan: wanneer wij bijvoorbeeld een bepaal
de firma niet kunnen vestigen, wordt deze bij
voorrang naar de BODEM-overlegpartners verwezen,
in de hoop dat daar wèl een plekje te vinden is.
Een en ander speelt zich in de informele sfeer af.
Wij hebben het stadsgewest uitgenodigd met de deel
nemers aan het BODEM-overleg te gaan praten, ten
einde na te gaan of de taak van dat overlegorgaan
verder kan worden uitgediept. De situatie kan als
volgt worden geschetst: vanuit het stadsgewest
werk je van bovenaf naar beneden toe, vanuit het
BODEM-overleg ontstaat, helemaal "op de vloer",
informatieuitwisseling ten aanzien van industrie
terreinen, en wellicht zal men elkaar op een gege
ven ogenblik ergens daartussenin ontmoeten.