1 DECEMBER 1978 2017 avond te ver aan het gebrek aan industrieterrein de kwa lificatie te verbinden dat dat gevaar voor de hui dige werkgelegenheid in Breda oplevert. Aan de opmerkingen die ik reeds over het ge structureerd overleg heb gemaakt, heb ik aan het adres van de heer Dreef niets toe te voegen. In het kader van programakkoord neemt het gemeentebe stuur initiatieven om tot een gestructureerd over leg tussen werkgevers en werknemers te komen. Het proces, dat op die wijze in het programakkoord is omschreven, is op gang gebracht. Omdat het opstar ten nog maar twee dagen geleden is, wil ik nu nog niet discussiëren over de vraag waar het proces te zijner tijd in zal uitmonden. Zo'n discussie lijkt mij tamelijk prematuur. De heer DREEF: Het gaat mij er onder meer om of Breda tot de "achterban" behoort die de rappor tage van het B.O.C. zal moeten onderschrijven. Als Breda van die "achterban" deel uitmaakt, zal er mijns inziens in de commissie over de rapportage moeten worden gediscussieerd. Wethouder SANDBERG: Ik meen maar ik zeg dat met enige reserve dat de gemeente Breda in dit verband niet tot de "achterban" behoort. Ook voor mij staat een en ander nog niet precies op een rij Het is, geloof ik, de bedoeling dat ik binnenkort door het college van gedeputeerde staten tot lid van het B.O.C. wordt benoemd, op voordracht van het stadsgewest. Dit betekent dat het stadsgewest mijn achterban zal zijn. Overigens moet men het mij niet euvel duiden dat ik niet precies van de procedures op de hoogte ben: ik moet nog horen dat ik lid mag worden en daarna moet ik zelfs nog wor den geïnstalleerd. Als ik dan naar de eerste ver gadering ga, zal ik wel eens vragen hoe de proce dures in elkaar zitten. De heer DREEF: Ik ben blij dat ik niet de eni ge ben voor wie de situatie onduidelijk is. Wethouder SANDBERG: Er is bij mij wèl iets

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2017