1 DECEMBER 1978 2067 avond gezamenlijk door het college zullen worden geïn formeerd. Van te voren willen wij als onze opvat ting te kennen geven dat op korte termijn duidelijk moet worden in welke fasering en volgens welke lij nen de ontwikkeling van de welzijnsplanning zich gaat afspelen. Van belang is daarbij de vraag hoe de commissie bij het opstellen van alle verschil lende plannen zal worden betrokken. Ook zouden wij graag vernemen hoe de commissie over het geheel zal worden geïnformeerd. Mijn tweede onderwerp is de kwestie van de jeugdwerkloosheid en werkloze schoolverlaters. Kortheidshalve verwijs ik in het algemeen naar wat daarover tijdens de algemene beschouwingen is ge zegd. De wethouder was in haar reactie nogal opti mistisch, een optimisme dat we gezien de ervarin gen in het verleden niet helemaal kunnen delen. In ieder geval kunnen we vaststellen dat het beleid in het verleden op dat punt nogal onduidelijk is geweest. Men was weliswaar nog maar pas met het opstarten bezig, maar een duidelijke samenhang en een directe, praktijkgerichte benadering bleken er naar ons gevoel niet zo sterk uit. Indertijd heb ben we erop aangedrongen bij de afgelopen vakan tieperiode al enige duidelijkheid jegens de school verlaters te scheppen; die duidelijkheid zouden we in ieder geval met het oog op de volgende vakantie periode alvast boven tafel willen krijgen. In dit verband verwijzen we naar bijvoorbeeld het 70.000- banenplan van de F.N.V., het plan voor de jeugd- arbeid van de jongeren en een initiatief van de P.P.R., namelijk het B.B.W., het bureau voor het betere werk, waarbij men op projectbasis werkloze mensen wil inschakelen opdat zij zinvolle en nut tige activiteiten ter hand kunnen nemen. Dergelij ke elementen kunnen mijns inziens in het verdere proces worden betrokken, naast enkele duidelijk concrete uitwerkingen zoals die bijvoorbeeld in Eindhoven van de grond zijn gekomen. Wij achten de problematiek van de jeugdwerkloosheid en de werk loze schoolverlaters zó belangrijk, dat op korte

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2067