1 DECEMBER 1978 2069
avond
De heer HENDRIKSEN: Ik wil vervolgens nog
iets zeggen over de kwestie van de sociaal recher
cheur. Ik wil daar niet diep op ingaan; we hebben
er schriftelijke vragen over gesteld omdat deze
kwestie onzes inziens in discussie moet komen,
maar aan de andere kant is de materie dermate in
gewikkeld, dat zij nauwelijks in een begrotings
vergadering kan worden behandeld, bij gebrek aan
voldoende achtergrondinformatie. Wèl wil ik de in
tentie aangeven waarmee wij onze vragen hebben ge
steld: op basis van landelijke ervaringen en lan
delijke discussies moet de hele figuur van de so
ciaal rechercheur opnieuw worden bekeken.
Over het woningtoewijzingsbeleid is bij de
algemene beschouwingen al het een en ander gezegd.
Ik zou echter nog graag van de wethouder horen hoe
dit onderwerp nu verder in de commissie zal worden
behandeld. Tot nu toe is er geen formele vorm ge
vonden om aspecten van het woningtoewijzingsbeleid
in de commissie bespreekbaar te maken.
Tot slot nog enkele opmerkingen over het op
bouwwerk. De Partij van de Arbeid staat op het
standpunt dat er voldoende signalen uit Breda zijn
die erop wijzen dat in ieder geval zal moeten wor
den onderzocht of het opbouwwerk niet nog enige
uitbreiding behoeft. Wij denken bijvoorbeeld aan
een versterking ten aanzien van het binnenstadsge-
beuren en aan het aantrekken mettertijd van een
opbouwwerkkracht voor de Haagse Beemden. Ook den
ken wij aan de eventuele introductie van de "soci
aal timmerman". Er zijn nogal wat comité's die een
beroep op het landelijk ombudsteam stadsontwikke
ling (L.O.S.) doen. Het L.O.S. komt hier dan on
derzoek doen ten dienste van bewoners die daarom
hebben gevraagd. Je zou je echter kunnen voorstel
len dat het plaatselijk opbouwwerk dusdanig "aange
kleed" is, dat het zelf op dergelijke verzoeken van
de bevolking kan ingaan. Dit ter toelichting van
het begrip "sociaal timmerman". In een artikel
over het opbouwwerk dat ik kort geleden heb gele
zen, staat overigens de opmerkelijke uitspraak dat