1 DECEMBER 1978 2085
avond
gereed en zal zeer binnenkort worden gepubliceerd.
Zoals men uit mijn vorige raadsperiode weet, heb
ik persoonlijk erg veel moeite met het instituut
van de bijzonder onderzoeksambtenaarwat ik nooit
onder stoelen of banken heb gestoken. Er is een
besluit genomen, ik ben zelf voorzitter van een
begeleidingscommissie en ik zal de gang van zaken
heel kritisch volgen. Over een half jaar zal ik
dan graag in de raadscommissie, in het college en
in de raad op dit onderwerp terugkomen.
Wat het woningtoewijzingsbeleid betreft: er
zijn nog maar twee of drie commissievergaderingen
geweest en zoals men weet hebben we telkens de
agenda niet kunnen afwerken. Naar aanleiding van
de algemene beschouwingen heb ik gezegd welke ac
tiviteiten wij ons hadden voorgenomen op dat ter
rein te ontplooien. Ik ben van mening dat we ons
ook in de commissie geregeld met deze materie zou
den moeten bezighouden, maar, nogmaals gezegd, in
de commissie is tot nu toe nog geen tijd voor uit
voerige besprekingen geweest. Voor de volgende
vergadering staat op de agenda een inventarisatie
van punten die op korte en lange termijn van be
lang zijn.
Over het opbouwwerk hebben de heren Hendrik-
sen en Garritsen opmerkingen gemaakt. Ik heb uit
eengezet hoe het college over het opbouwwerk denkt.
Er bestaat geen misverstand over dat wij ons thans
inhoudelijk willen gaan bezighouden met de vraag,
hoe het opbouwwerk zou moeten functioneren. Mevrouw
Van Rooij is nog op de "horzelfunctie" ingegaan;
met deze term wordt bedoeld dat opbouwwerkers van
uit hun eigen verantwoordelijkheid in samenwerking
met bewonerscomités jegens het gemeentelijk beleid
een duidelijk kritische functie hebben. Als die
functie wordt vervuld, kan dat inderdaad wel eens
prikken. Je moet dan op een gegeven ogenblik de
vraag stellen wat er voor beslissing moet worden
genomen als je van bewoners via opbouwwerkers of
van opbouwwerkers via bewoners zulke duidelijke
signalen krijgt.