199 16 FEBRUARI 1978. dende element dat in het amendement besloten ligt. Ik teken daarbij aan dat vergelijkenderwijze de democratisering bij N.A.C. als vereniging vrij groot is. Er is een duidelijke relatie tussen be stuur, leden en spelers. Vervolgens stel ik vast dat de landelijke werkgroep betaald voetbal enige adviezen heeft gegeven over de directe subsidi ering, waarbij er de voorkeur aan wordt gegeven dat men subsidieert in bepaalde kostensoorten. In onze nota staat te lezen dat de directe subsi diëring van gemeentewege aan N.A.C. zeer beschei den van omvang is en dat het alleen al om die re den niet gewenst is daar nadere voorwaarden aan te verbinden. In de derde plaats meen ik dat we voor wat dit soort aangelegenheden betreft eerst eens moeten afwachten wat het overleg tussen C.R.M., de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de K.N.V.B. oplevert. Op dat overleg moeten we zeker niet vooruitlopen. Tot slot: het zal wel zo zijn dat iedere vereniging van betaald voetbal een ar beidsplaatsenovereenkomst zou willen sluiten voor zeker elf man. De heer MARTENSOm in voetbaltermen te spre ken: ik hoop dat de tweede helft niet langer dan vijfenveertig minuten duurt en dat we zelfs nog wat minder tijd nodig hebben. Van mijn kant kan ik vrij kort zijn. Uit de betogen van de heer Koertshuis en van mij blijkt een verschil in politieke visie, dat niet van vandaag of gisteren is. Overigens kan ik voor zijn visie waardering opbrengen. De fracties van P.v.d.A. en P.P.R. zijn vóór de verkoop van het complex, terwijl de heer Koertshuis zegt dat het onderhoud in de huidige situatie goedkoper lijkt. Sprekend over het be drijfsleven, is de heer Koertshuis van mening dat het bestaansrecht van N.A.C. daar niet van afhanke lijk is. Hetzelfde geldt in wezen voor het deel nemen van de provincie en de regio. Met betrek king tot de rol van de auditor zegt de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 199