2096 1 DECEMBER 1978
(avond)
plaats. De heer Eissens heeft zojuist om een
schorsing gevraagd. Wellicht wil hij met de be
sprekingen beginnen, of is dat te moeilijk voor
hem?
De heer EISSENS: Dat weet ik niet.
Wij staan niet onwelwillend tegenover de mo
tie van de Partij van de Arbeid, maar wij zijn er
niet van overtuigd dat zij in voldoende mate op
harde gegevens gebaseerd is, zodat wij haar niet
kunnen steunen. In verband hiermee verzoeken wij
de Partij van de Arbeid-fractie de motie in te
trekken. Mijn fractie heeft er behoefte aan de
problematiek nog eens uitvoerig in eigen kring te
bespreken en we zijn bereid dat op heel korte ter
mijn te doen, wat mij betreft het gaat om een
belangrijk onderwerp binnen veertien dagen. Pas
daarna zullen wij in staat zijn een duidelijk oor
deel uit te spreken.
De VOORZITTER: Het gaat u er dus om dat de
motie op dit ogenblik wordt ingetrokken, met in
achtneming van de bereidheid die u zojuist namens
uw fractie hebt uitgesproken.
De heer EISSENS: Wij hebben er gewoon behoef
te aan ons in de fractie over de gehele problema
tiek nog uitvoerig te beraden.
De VOORZITTER: En aan die wens zou kunnen
worden voldaan, wanneer de motie nu wordt inge
trokken. Mag ik de heer Crul vragen daarover zijn
oordeel kenbaar te maken?
De heer CRUL: Wij hadden daarover intern al
gesproken. Het woord "parkeren" schijnt tijdens
deze begrotingsbehandeling op iets onmogelijks te
duidenl Van het C.D.A. en in zekere zin ook
van de V.V.D. hebben wij begrepen dat er be
reidheid bestaat om in de raadsvergadering van de
cember op deze materie terug te komen. Tegen die
achtergrond en gezien de welwillende houding van
de heer Eissens ten opzichte van de motie, willen