14 DECEMBER 1978
2131
dit verband naar het gestelde in het Program op
hoofdpunten voor de raadsperiode 1978-1982 en wel
naar pagina 7 onder 3 sub b en sub d en pagina 8
onder 4 sub f.
Voor het overige beantwoorden wij de vraag in ont
kennende zin en wel omdat de in het artikel gedane
mededelingen met betrekking tot een te hanteren
overlooppercentage, de ingangsdatum van het toela
tingsbeleid en de inhoud van een anti-speculatie-
beding geen deel uitmaken van de concept-nota met
betrekking tot het toelatingsbeleid, als zodanig
niet als beleidsuitgangspunten zijn te kwalifice
ren niet in het gesprek tussen de redacteur en de
betrokken portefeuille-houder aan de orde zijn ge
weest en derhalve geheel voor rekening van die re
dacteur blijven.
ad vraag 3 t/m 6:
Gezien het vorenstaande zijn wij van oordeel, dat
geen informatie aan de pers is verstrekt, die niet
reeds aan de raad bekend was dan wel bekend kon
worden verondersteld.
Mevrouw SAELMAN-BOELENIk acht het zinvoller
als het ingekomen stuk A 4, de brief van de E.N.W.B.
eerst in de commissie voor ruimtelijke ordening
wordt behandeld. De brief heeft namelijk betrekking
op het verkeerscirculatieplan.
De heer HENDRIKSEN: Ik wil iets zeggen over
het ingekomen stuk C n, het verlenen van het recht
aan de Staat der Nederlanden tot het houden van
militaire oefeningen in verscheidene gebieden. Het
gaat hier om een stuk dat als preadvies in de com
missie voor openbare werken is gebracht en waar
over die commissie negatief heeft geadviseerd. Het
wekte bij onze fractie nogal wat verbazing dat dit
punt nu toch bij de voor kennisgeving aan te nemen
stukken staat. Kennelijk is de beslissingsbevoegd
heid gedelegeerd aan het college, maar dat is ons
in ieder geval tijdens de commissievergadering