14 DECEMBER 1978 2151 het woordje "alle" geschrapt. De heer HENDRIKSENDat laat onverlet dat, als rapportage over de inspraak niet in het raadsvoor stel en ook nog niet eens in een notitie wordt op genomen, toch op zijn minst mag worden verwacht dat van de kant van het college en het grote aantal ambtenaren dat bij zo'n commissievergadering aan wezig is, een inzicht wordt gegeven in de wijze waarop de inspraak tot stand is gekomen. Dit is noch in de commissievergadering, noch in deze raads vergadering gebeurd. Bovendien stel ik vast dat èn in de commissievergadering ên vanavond geen rede nen worden gegeven waarom bepaalde afspraken met comité's en bewoners op lange termijn komen. Er kunnen goede redenen zijn, maar wij kennen die nu nog niet en dat is mijn grote bezwaar. Wethouder VAN DUNIk heb de heer Hendriksen niets anders te zeggen dan hetgeen er in de commis sie voor openbare werken is medegedeeld; daarnaast wijs ik op de inzichten in de inspraak zoals die door de Garritsen zijn geëtaleerd. De VOORZITTER: Wenst men stemming over het voorstel? De heer HENDRIKSEN: U kent de moeilijkheid. De VOORZITTER: Ik ken de moeilijkheid, een moeilijkheid die even groot blijft. Er is één sa menhangend besluit en er is geen amendement inge diend. Ik geloof dat het verstandig is en dat gebeurt uiteraard in de notulen van uw afwij kend standpunt kennis te geven. De heer HENDRIKSEN: Dan wil ik een korte stem verklaring afleggen. Wij zijn vóór het voorstel, met de aantekening dat we in feite tegen de uit voering van de plannen voor de Veemarktstraat zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2151