2158 14 DECEMBER 1978 niet-bezoekers afwezig zijn. Als we die redenen kenden, zouden we daar meer uit kunnen afleiden; alleen een staatje met bezoekersaantallen geeft weinig inzicht. Ook de vergelijking met enkele an dere zwembaden, waar de tarieven ongeveer gelijk of iets lager liggen, zegt nog niet zo veel, als je slechts enkele baden uitkiest. Zelfs al zou bij vergelijking met méér baden Breda nog niet de hoog ste tarieven blijken te hebben, dan zegt dat ons alleen dat in de andere plaatsen de tarieven veel te hoog zijn. Ik deel bij dezen mede dat ik mij tegen het voorstel wens uit te spreken. Wethouder WELSCHEN: Bij de beantwoording van de heer De Brouwer kan ik heel kort zijn door even als hij te verwijzen naar de vergadering van novem ber. Het gaat hier om een volstrekt identieke situ atie. Ook aan het adres van de heer Garritsen hoef ik eigenlijk niet veel te zeggen. Wij zijn het ge woon niet helemaal eens over de vraag, of je een beperkt aantal voorzieningen moet hebben, wat dan zeer weinig kost, of een groter aantal voorzienin gen waar je een wat grotere bijdrage voor vraagt. Dat is in principe de vraag waar we mee zitten. Wanneer we een groter aantal voorzieningen met de zelfde totaalkosten voor de stad draaiende willen houden, zullen we per voorziening wat meer moeten vragen De heer GARRITSEN: Als je alles in het kader van de enige tijd geleden aangenomen begroting plaatst, zit je inderdaad met het probleem dat de heer Welschen nu schetst. Ook gezien de gelden die de gemeente voor dit soort voorzieningen krijgt, zitten we inderdaad behoorlijk knel. Ik denk dat je er op alle mogelijke manieren op moet blijven aandringen dat de financiële mogelijkheden voor de gemeente groter worden, opdat je niet voor de keus komt te staan die de heer Welschen noemt. Ik kan mij voorstellen dat we in het kader van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2158