14 DECEMBER 1978
2163
de gemeente Breda te gebeuren." Onze vraag is:
staat er op dit punt al een regeling vast, is hier
over reeds overeenstemming met de N.V. Sportfond-
senbaden bereikt en, zo ja, is het een en ander
dan neergelegd in een subsidieovereenkomst?
Een zesde punt van onzekerheid is de vraag of
het bad door de gemeente zal worden aangekocht.
Veel interessanter eigenlijk vinden wij de vraag
of de N.V. bereid is het bad te verkopen. Deze
vraag is voor ons niet prematuur, omdat hierover
thans al duidelijkheid zou moeten zijn. Er moet een
relatie tussen de beantwoording van deze vraag en
het verstrekken van de subsidie worden gelegd. Als
de gemeente het bad wil kopen, moet reeds nu, bij
de subsidieverlening, daaromtrent het een en ander
in afspraken en voorwaarden geregeld zijn. Dat ver
sterkt straks alleen maar onze onderhandelingspo
sitie. Bij afwezigheid van dergelijke door de ge
meente te stellen voorwaarden, leidt het college
voorstel niet alleen tot onzekerheden, maar moet
het tevens als erg onzakelijk worden beschouwd.
Moet er bijvoorbeeld geen subsidie worden verleend
in de sfeer van voorlopige bevoorschotting, met een
mogelijkheid tot terugbetaling of verrekening?
Een zevende onzeker aspect is een onderzoek
dat nog gaande is en waarvan de resultaten binnen
twee maanden bekend zullen zijn. Over dit onderzoek
mag ik niet praten, maar het college en wij weten
dat dit onderzoek alles te maken heeft met het
functioneren van het bad en de wijze waarop het
wordt geëxploiteerd. Ik kan er niet dieper op in
gaan, maar de resultaten van dit onderzoek moeten
zwaar meetellen bij de beoordeling van dit voor
stel door de raad. Alleen al omdat die resultaten
nog niet bekend zijn zou besluitvorming op dit
ogenblik van onzorgvuldigheid getuigen.
Een laatste punt van onzekerheid hangt samen
met de gerede twijfels onzerzijds bij de belang
rijkste reden waarom het college dit voorstel nu
in de raad brengt, namelijk de datum van sluiting.
In de laatste commissievergadering en tijdens de