14 DECEMBER 1978 2185 afweging tot stand te brengen. In dit geval konden wij daarbij gebruik maken van de uitgebreide argu mentatie die de P.v.d.A.-fractie op tafel heeft ge legd en waaruit blijkt hoe zij aankijkt tegen de woningsituatie en in het bijzonder tegen de verkoop van woningwetwoningen. De V.V.D.-fractie heeft er nooit een geheim van gemaakt voorstandster van de verkoop van wo ningwetwoningen te zijn, gegeven het feit ik lees dat ook in de toelichting van de P.v.d.A.-frac tie dat er van doorstroming op zichzelf niets terecht komt. Ik geloof dat dat ten aanzien van de woningwetsector nu juist het kernpunt vormt. We moeten constateren dat 70 tot 80 continu bezet is en derhalve niet behoort tot de "onderhandelings voorraad" van de gemeente. Dit betekent dat het stopzetten van de verkoop van woningwetwoningen niet inhoudt dat je automatisch meer voorraad in de onderhandelingssfeer krijgt, te meer niet, daar, zoals ook de P.v.d.A.-fractie constateert, het doorstromingsproces stagneert. Daar komt bij dat de gemeente op het gebied van de financiering van achterstallig onderhoud en de financiering van nieuwe woningwetwoningen met grote problemen te kampen heeft. Als de gemeente de niet-verkoop niet tot stand brengt, kan zij met de verkregen gelden andere sectoren in de woningwetsfeer aanpakken en kan zij wellicht ook een deel van het achterstal lig onderhoud financieren. Juist dit argument spreekt ons erg aan. Volgens de P.v.d.A.-fractie kan doorstroming aanleiding geven tot aantasting van de sociale sa menhang in een wijk. Naar mijn mening bouwt de ver koop van woningwetwoningen nu juist de sociale sa menhang in een wijk op. Waar eigen verantwoordelijkheid kan worden ge dragen moet naar onze mening de gemeente haar taak beëindigen. Met betrekking tot een visie op de wo ningbouw als geheel blijven wij van mening dat op de eigen verantwoordelijkheid moet worden inge speeld. Capaciteit in de Haagse Beemden en in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2185