2186
14 DECEMBER 1978
binnenstad vormt voor ons de oplossing voor het wo- d
ningbouwvraagstuk. Het leggen van het hoofdaccent e
op die capaciteit is voor ons veel belangrijker n
dan het stopzetten van de verkoop van woningwet- d
woningen, dat slechts een druppel op de gloeiende v
plaat zou zijn. Derhalve zijn wij tegen de motie. c
De heer GARRITSEN: Ik heb zojuist van de heer
Eissens gehoord dat hij de verkoop van woningwet- h
woningen een moeilijk punt vindt; wij zijn het te I
dien aanzien niet met hem eens. Het ligt er maar
aan hoe je tegen de woningnoodsituatie aankijkt
en wat je opvatting is over de categorieën waarin
woningzoekenden voorkomen. Een groot percentage
mensen in Breda kan niet of slechts heel moeilijk
aan een eerste woning komen. Dit blokkeer je alleen
maar door woningwetwoningen te verkopen, want op
die manier onttrek je weer goedkopere woningen aan
de huurmarkt terwijl daar juist zeer grote vraag
naar is. Het landelijk beleid is geweest dat de
verkoop van woningwetwoningen steeds werd toege
staan: er zijn veel meer van zulke woningen ver
kocht dan vaak wordt verondersteld. Het is dan ook
goed als ook voor Breda eens duidelijk vast komt
te liggen dat die verkoop moet worden stopgezet.
De heer Ten Wolde heeft aangevoerd dat de
capaciteit in de Haagse Beemden en de binnenstad
een oplossing zou moeten brengen. Je kunt echter
niet zonder meer over "capaciteit" spreken; het
gaat het er juist om wat je gaat bouwen: er moet
worden gebouwd voor de mensen die in grote woning
nood verkeren.
Wij zouden het erg toejuichen als de motie
werd aanvaard. In het verleden zijn er in Breda al
de nodige woningwetwoningen verkocht en tot nu toe
is de woningnood mevrouw Muntjewerff heeft er
al op gewezen alleen maar verergerd.
Mevrouw SAELMAN-BOELENDe argumenten die de
heer Ten Wolde heeft opgesomd, spreken ons ten de
le wel aan, maar aangezien op het ogenblik een