14 DECEMBER 1978
2197
dergelijke situaties worden vrouwen behoorlijk ge
handicapt wanneer zij in de maatschappij willen
meedraaien
Ik kan de motie steunen, zij het met de kant
tekening dat er hopelijk te zijner tijd op zal wor
den teruggekomen.
Wethouder PAULUSSEN: Ik had, na de gedachten-
wisseling tussen raad en college tijdens de begro
tingsbehandeling, heel sober willen reageren, maar
ik meen dat de raad na de vanavond gemaakte opmer
kingen recht op een uitgebreidere reactie heeft.
In de eerste plaats: de opmerkingen in de
raad over de motie en de gebruikte argumenten vor
men voor mij als vrouwelijk collegelid een duide
lijk bewijs dat er op het gebied van vrouweneman
cipatie echt nog wel wat te doen is.
In de tweede plaats: ik wil op dit ogenblik
niet citeren uit een programma van de Rooie Vrou
wen. Ik ben lid van de Partij van de Arbeid en ik
ben en blijf Rooie Vrouw, maar ik volsta thans met
een uitnodiging aan het adres van alle fracties om
kennis te nemen van enige conclusies van de lande
lijke emancipatiecommissie, die in 1974 met ons al
Ier instemming is ingesteld. Deze commissie heeft
zich in een brochure afgevraagd waarom een emanci
patiebeleid noodzakelijk is. Zij schrijft dat vol
gens een algemeen aanvaarde opvatting de samenle
ving ieder mens de best mogelijke kansen moet bie
den voor ontplooiing. Hiermee komt de commissie
mijns inziens erg dicht bij de opvattingen van de
D166-fractieDe commissie vervolgt dat individu
ele aanleg en voorkeur daarbij een belangrijke rol
spelen; een maatschappelijke rolverdeling die soms
ernstige belemmeringen veroorzaakt voor een zo
goed mogelijke ontplooiing bij de helft van de be
volking, de vrouwen, vraagt om een gericht beleid
om die belemmeringen weg te nemen of te verminde
ren en voorwaarden te scheppen waarin gelijkheid
van mensen gestalte kan krijgen. Een overheid is
daarbij de eerst verantwoordelijke om die