2204 14 DECEMBER 1978 zichzelf, maar ter voorkoming van misverstanden in de publiciteit wil ik de volgende correctie aan brengen. In de notitie van de P.P.R. wordt uitge gaan van een oproep die ik bij het slaan van een eerste paal in de Haagse Beemden zou hebben gedaan ik zou toen de Bredase samenleving hebben opgeroe pen om de tafel te gaan zitten teneinde het volks huisvestingsprobleem en met name het probleem van het grote aantal woningzoekenden aan te pakken. Mijn opmerkingen zijn echter door de P.P.R.waar van naar ik meen bij die gelegenheid ook niemand aanwezig was, niet correct weergegeven. In werke lijkheid heb ik de rijksoverheid, de provinciale overheid en de gemeentelijke overheid, alsmede de verantwoordelijke instanties van h.i.d. tot centra le directie, opgeroepen aan tafel te gaan zitten om een duidelijk beeld te krijgen van de gehele wo- ningwetbouwproblematiek. Ik geloof dat een uitno diging aan het Bredase nooit weg is, maar in dit geval was mijn uitnodiging niet wat de P.P.R. pre tendeert. Een tweede opmerking vooraf. Ervan uitgaande dat de motie van de P.v.d.A. ongewijzigd is, plaats ik een kanttekening bij de constatering die aan de motie ten grondslag ligt. De P.v.d.A.-fractie gaat uit van "de opvattingen van staatssecretaris Brokx in zijn gesprek met het gemeentebestuur van Breda d.d. 9 november jl. dat 30 woningwetbouw in alle nieuwbouwplannen (inclusief vervangende nieuwbouw) een maximum is". Enerzijds kun je blij zijn met zo'n constatering omdat dit een duidelijk gegeven is; anderzijds is mijn interpretatie -- zoals men weet zullen we hierover in commissiever band nader spreken als de notulen van de staatsse cretaris beschikbaar zijn dat naar aanleiding van vragen van mijn kant de positie van de staats secretaris ten opzichte van de binnenstad wat flexibeler bleek te zijn dan ten opzichte van de Haagse Beemden. Ik heb begrepen ook van minis ter Gruyters bij het opstarten van het structuur plan Haagse Beemden dat de 30 voor de Haagse

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2204