14 DECEMBER 1978 2215 hebben de indruk dat het op een gegeven ogenblik meer om de interpretatie van de cijfers dan om de cijfers zelf gaat. Wij hebben Ik kan mijn eigen schrift altijd verschrikke lijk slecht lezen.' De heer GARRITSEN: Het verhaal is toch niet door een ander geschreven? De heer EISSENS: Nee, want dan had ik het waarschijnlijk beter kunnen lezen.' Wij hebben voorts ook rekening gehouden met de manier waarop tijdens de onderhandelingen over de collegevorming de kwestie van de woningwetwonin gen en van het bouwen in het algemeen is behandeld. Daarbij is ons aangetoond dat, zelfs al zou op dit ogenblik kunnen worden bewezen dat een percentage van 30 te hoog is, dit geen enkel soelaas bij het bouwen van de woningen zou bieden. Er zou dan im mers toch nog veel tijd nodig zijn, voordat een ho ger percentage tot verwezenlijking zou kunnen komen. De aan het college deelnemende fracties heb ben afgesproken dat er een onderzoek zal worden in gesteld. De resultaten van dat onderzoek zullen volgens aankondiging van de wethouder binnen onge veer anderhalf jaar beschikbaar komen. Operatio neel gezien moet een en ander binnen de termijn kunnen liggen waarbij, als je al tot een koerswij ziging zou kunnen komen, dit niet tot stagnatie in de uitvoering van woningbouwplannen leidt. Er is gesproken over slordigheid; wij vinden het minder plezierig dat de motie aan de Tweede Kamer gericht is. Als de staatssecretaris de ge meente verzoekt eventueel ander cijfermateriaal op tafel te leggen, is het niet zo plezierig die cij fers via de Tweede Kamer te produceren. Dit is een bijkomend punt dat ons nogal zwaar op de maag ligt. De hierboven omschreven overwegingen brengen ons ertoe de motie van mevrouw Muntjewerff niet te steunen. Hieraan voegen wij nog toe dat er, met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2215