14 DECEMBER 1978
2217
getracht te doen. In het raadsverslag van 17 novem
ber 1977 lees ik: "Laten we eerlijk tegen elkaar
zeggen dat van de doorstroming in Breda gewoon geen
bal terecht komt." Dit is een citaat van onze ei
gen wethouder Van Dun en ik denk dat we nu, nauwe
lijks een jaar later, dit zelfde eerlijk tegen el
kaar kunnen zeggen: doorstroming is geen goed mid
del om de woningnood voor de laagste inkomensgroe
pen op te lossen. Voor een overheid die moet bezui
nigen is het heel verleidelijk bij de planning uit
te gaan van de woningvraag en niet van de maat
schappelijke woningbehoefte, gebaseerd op het recht
op zelfstandige woonruimte voor iedereen van acht
tien jaar en ouder.
Ter illustratie: de nota inzake een- en twee
persoonshuishoudens van Van Dam heeft een grote la
tente woningbehoefte manifest gemaakt.
Om kort te gaan ik heb dit op 1 december
al geprobeerd aan te tonen gedwongen door bud
gettaire problemen, zadelt staatssecretaris Brokx
de stad Breda op met een percentage woningwetbouw,
gebaseerd op de woningvraag en niet op de woning
behoefte. Het percentage is volstrekt onvoldoende,
omdat geen rekening wordt gehouden met een. achter
stand die moet worden ingelopen, en met de toekom
stige woningbehoefte. Gemiddeld is in de voorgaan
de jaren 41 woningwetbouw tot stand gekomen en
deze hoeveelheid woningwetbouw heeft de woningnood
niet kunnen oplossen. Hoe zou 30 woningwetbouw
dat in de toekomst dan wèl kunnen doen?
Onze cijfers worden door het college als niet
hard genoeg gekwalificeerd, maar de cijfers die de
30 woningwetbouw moeten onderbouwen zijn dat óók
niet. Wie krijgt echter het voordeel van de twij
fel? Dat is een politieke keus, voor ons niet
moeilijk: zo veel mogelijk bouwen voor lagere in
komens en middeninkomens.
Volgens de wethouder kan bij aanvaarding van
de motie de verhoging van het percentage niet wor
den waargemaakt. Juist daarom is onze motie gericht
op druk op de volksvertegenwoordiging, die zal