2220 14 DECEMBER 1978 van elkaar waaraan wij toe zijn. Ik stel voor om tot stemming over te gaan. De heer CRUL: Ik verzoek om schorsing van de vergadering. De VOORZITTER: Aan dat verzoek moet worden voldaan. Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer CRUL: Er zijn door de wethouder enke le zaken op tafel gelegd het is jammer dat we daarover nu niet verder kunnen praten die wij als pertinent onjuist willen kwalificeren. Over een aantal "aannamen" van de wethouder kun je na tuurlijk discussiëren, maar bijvoorbeeld zijn op merking dat de landelijke tendens beslissingen vergt zoals die in het structuurplan tot uiting komen en zoals die in het beleid zijn geformuleerd, is naar onze mening niet juist. Er is sinds 1960 41 woningwetbouw tot stand gekomen en die wonin gen zijn mijns inziens dringend nodig geweest. Dat is toch een gegeven dat je niet zo maar opzij kunt leggen. Wij handhaven de motie. Wanneer je over cij fers en gegevens beschikt die in een andere rich ting wijzen dan de richting die landelijk naar vo ren wordt gebracht, moet je je naar onze mening uiteraard niet bij voorbaat bij het landelijke be leid neerleggen. Wij hebben goede nota genomen van de opmerking van de heer Eissens dat de "harde kern" van de woningnood in ieder geval op korte termijn en eigenlijk met voorrang moet worden op gelost. Aan de andere kant kun je uit de verkla ringen afleiden dat er in feite een voorwaarden scheppend beleid op het gebied van de woningbouw wordt gevoerd, een beleid dat erop is gericht dat de gegoeden zich beter kunnen huisvesten, wat dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2220