18 DECEMBER 1978
2229
Dolman, Schuurkes, Visser en Maas, die echter geen
enkele concessie wilden doen. Dit is ook de reden
geweest waarom de heer Van Gils naar zijn zeggen
geen gevolg heeft gegeven aan uitnodigingen voor
nadere gesprekken: hij vindt zulke gesprekken zon
de van de vrije dag die hij ervoor moet nemen en
hij vindt dat het geen zin heeft op dergelijke uit
nodigingen in te gaan.
Als raadslid kun je dit niet controleren om
dat hierover geen correspondentie of andere schrif
telijke informatie ter visie heeft gelegen. Wij
zouden graag meer duidelijkheid willen hebben.
Wethouder VAN DUN: Wat verwacht men van mij?
Ik ben wel bereid maar niet in staat met de deskun
digheid die de heer Paquay op het ogenblik etaleert,
te praten over dakkapellen in de omgeving van het
onderhavige pand. Eerlijk gezegd geloof ik ook
niet dat het de taak van de raad is daarop in te
gaan. Juist voor de beoordeling uit het oogpunt
van welstand en niet uit technisch oogpunt, zo
als de heer Paquay mijns inziens probeert te sug
gereren hebben de raad en het college een des
kundige commissie benoemd, opdat deze advies zou
kunnen uitbrengen over redelijke eisen van wel
stand. Nu kun je natuurlijk een heleboel voorbeel
den uit de buurt erbij halen en nu kunnen we na
tuurlijk met 39 deskundigen uit de raad en met
120.000 deskundigen uit Breda gaan bepalen of iets
mooi of lelijk is, maar dat is het probleem juist.
Met het oog op dat probleem hebben wij ons ver
trouwen gegeven aan een welstandscommissie, die
iets bekijkt en er advies aan het college over uit
brengt, op basis van redelijke eisen van welstand.
Ik kan hier niet met de heer Paquay in discussie
treden over de vraag of iets al dan niet aan rede
lijke eisen van welstand voldoet. Wij hebben in
dezen het advies van de welstandscommissie gevolgd.
De heer Paquay heeft gezegd dat de heer Van
Gils een gesprek heeft gehad met enige ambtenaren,