2232 18 DECEMBER 1978 er in wezen geen vertrouwen meer in heeft dat de procedure op de juiste manier wordt afgerond. Ik geloof dat dat een belangrijk element in het ge heel is. Wethouder VAN DUN: Het hele "dakkapellenver- haal" komt op mij eerlijk gezegd wat onmogelijk over. De heer Crul heeft gedeeltelijk gelijk, maar die kwestie is in de commissie uitgebreid aan de orde geweest. De welstandscommissie kan het college en de raad adviseren over aangelegenheden ten aanzien waarvan wij niet over deskundigheid beschikken. Ik geloof dat het wat merkwaardig is te hooi en te gras in Breda met dakkapellen te strooien: de dak kapellen zullen zich redelijk tot de omgeving moe ten verhouden. Ik heb enige moeite met een opmerking van de heer Paquay omdat hij daarmee de indruk wekt dat er niet zou mogen worden gebouwd. Dat is echter niet het geval. Natuurlijk mag de heer Van Gils een dakkapel bouwen, als het maar een dakkapel is die voldoet aan redelijke eisen van welstand. Dat blijkt ook uit het preadvies. De heer Van Gils is door het gemeentehuis uit genodigd voor een gesprek. Als de heer Paquay nu zegt dat de heer Van Gils in zijn eigen tijd wel wat beters te doen heeft, dan houdt het voor mij op en dan zeg ik: laten we nu in alle redelijkheid met elkaar tot een besluit komen. De heer Van Gils mag best iets bouwen, maar laat het zich verhouden tot de omgeving, inclusief de panden van zijn bu ren. In het voorstel staat duidelijk dat er geen bezwaren bestaan tegen een dakkapel zoals er één aan het pand Verhuellweg 13 is gebouwd. Er mag wel degelijk een dakkapel worden gebouwd, maar die moet aan redelijke eisen van welstand voldoen. De VOORZITTER: Wenst men stemming over het voorstel?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2232