2238
18 DECEMBER 1978
weet proberen wij in dat opzicht tezamen met de
stedebouwkundige adviesraad zo prudent mogelijk te
zijn. Een moeilijkheid is dat voor bepaalde mensen
de informatie altijd onvoldoende blijft; ik geloof
dat we dat moeten erkennen, maar in overleg met
de stedebouwkundige adviesraad proberen we erop
toe te zien dat de informatie van de kant van de
gemeente optimaal is.
In eerste termijn ben ik nogal kort geweest,
omdat we in de commissie vrij langdurig over dit
voorstel hebben gesproken. In dit verband verbaast
mij de interventie van de heren De Brouwer en Gar-
ritsen. Het gaat hier om een "oud zeer" waar we
lang over zouden kunnen praten. Een particulier
heeft ons gevraagd of hij een stukje grond dat zijn
eigendom is, verder mag verkavelen. In dat verband
moet de vraag worden beantwoord, of tegen die ver
kaveling de heer Garritsen is op die vraag in
gegaan bij de afronding van het bestemmingsplan
bezwaar bestaat.Wij komen tot de conclusie dat deze
verkaveling in relatie tot de omgeving aanvaard
baar is. Iets anders is natuurlijk of wij hier in
de raad uitmaken of er op grond van een en ander
iets gebeurt wat wij willen. Aan het adres van de
heren De Brouwer en Garritsen wijs ik erop dat er
in het amendement niets nieuws staat. Tot twee
maal toe is immers in de commissie gezegd dat de
Partij van de Arbeid-fractie vóór het bouwen van
rijtjeshuizen is. Het bouwen van minstens vier of
vijf woningen in een rijtje behoort tot de bestem
mingsklasse E2-C. Er is hier geen nieuw element
aan de orde
We hebben hier te maken met een particulier
die een stuk grond bezit en om een bepaalde verka
veling vraagt; aangezien die verkaveling niet met
onze stedebouwkundige visie in strijd is, menen
wij dat zij mogelijk moet zijn. Ik kan mij voor
stellen dat de Partij van Arbeid-fractie hier een
unieke kans ziet liggen om vier of vijf huizen in
een rijtje te doen bouwen. Men dient daarbij ech
ter te beseffen ik heb daar in eerste termijn