2248 18 DECEMBER 1978 de opvatting van de V.V.D.-fractie wordt gevormd door de uitbreiding van het kiesrecht, zoals ge waarborgd in het derde lid van artikel 3. Voortaan zijn ook de ongeorganiseerde ambtenaren kiesgerech tigd voor de medezeggenschapscommissies, zij het dat van verkiesbaarheid nog geen sprake is. De on georganiseerden mogen voortaan wel kiezen, maar zij kunnen nog niet worden gekozen. In verband met de invoering van het algemeen actief kiesrecht is ook van grote betekenis het voorschrift van artikel 4, lid 2, betreffende het minimaal te stellen aantal kandidaten. Daardoor wordt een einde gemaakt aan de sinds de invoering van het huidige medezeggenschapsreglement in 1952 bestaande praktijk dat de vakorganisaties in onder ling overleg niet meer kandidaten stelden dan het aantal beschikbare zetels, zodat alle kandidaten zonder verkiezing benoemd konden worden verklaard. In deze situatie bleef ook de invloed van de ge- organiseerden beperkt tot het vakbondskader. De combinatie van de invoering van het algemeen ac tief kiesrecht en het doen vervallen van de moge lijkheid van verkiezing bij enkele kandidaatstel ling waarborgt dat voortaan reële verkiezingen zul len worden gehouden. Dat zal zeker de belangstel ling voor de medezeggenschapscommissies doen toe nemen en hun gezag tegenover het gemeentebestuur en het personeel dat door een commissie wordt ver tegenwoordigd, ten goede komen. Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat het zo lang heeft moeten duren, voordat met doorbreking van het vakbondsmonopolie een begin kon worden gemaakt, want het lijkt mij toch nauwelijks voor betwisting vatbaar dat mede zeggenschap via een vorm van vertegenwoordiging alleen dan zinvol kan worden ervaren, als de ver tegenwoordigden op de aanwijzing van hun vertegen woordigers invloed kunnen uitoefenen. Onzerzijds is in het verleden, bijvoorbeeld bij gelegenheid van de beraadslagingen over de be grotingen 1973 en 1976, gewezen op de onbevredigen de situatie dat door de beperking van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2248