215
16 FEBRUARI 1978.
geding zijn. Bekend is dat juist aan de decentrali
satie door aanstelling van wijkagenten in Breda
grote waarde wordt gehecht, maar deze decentralisa
tie heeft natuurlijk haar beperkingen.
De argumenten die in het voorstel overigens
met betrekking tot het functioneren van de politie
worden aangevoerd, spreken mijns inziens boekdelen.
Men weet dat vanwege de minister is gevraagd te
melden wat wij op dit terrein te doen hebben, waar
na de minister zal nagaan wat hij in de daarvoor
te maken kosten zou kunnen bijdragen.
De heer CRUL: U gaat niet in op wat van onze
kant is gevraagd. Mede met het oog op een verdere
toekomst zouden wij graag zien dat een verkenning
werd gemaakt van de mogelijkheden tot decentrali
satie; wellicht kan zo'n verkenning in het bedrag
van 60.000,worden ingepast. Qua aantallen is
het instituut van de wijkagent voor de decentrali
satie onbelangrijk, maar het is voor het functio
neren wel degelijk van belang. Overigens kan ook
in een andere richting worden gestudeerd. Zeker
wat de Haagse Beemden betreft zou naast aan wijk
agenten ook aan wijkposten kunnen worden gedacht.
Kunnen deze aspecten in het onderzoek worden be
trokken? Kan worden verkend welke mogelijkheden er
zijn, welke kosten daaraan verbonden zijn en welke
gevolgen zij voor de dienst hebben? Dat is de con
crete vraag.
De VOORZITTER: Het betoog van de heer Crul was
toegesneden op de decentralisatie, waarbij hij
over de wijkagenten heeft gesproken, die ik ver
volgens in mijn beantwoording heb betrokken. Ik
zie de decentralisatie in subkantoren in Breda
niet zo erg zitten. Dit betekent niet dat de
vraag niet zou mogen worden gesteld. De heer Crul
zou graag zien dat werd overwogen of er op eniger
lei wijze tot decentralisatie zou kunnen worden
gekomen. Een dergelijke vraag mag zeker aan de or
de worden gesteld, maar de verwachtingen te dien