18 DECEMBER 1978 2255 Wij zijn van mening dat deze nadere uitwerking aan de medezeggenschapscommissies zelf zou moeten wor den ove rge1aten Artikel 6 bevat voor mij een onduidelijkheid; ik maak geen deel uit van de betrokken commissie, waarin dat aspect wellicht aan de orde is geweest. Ik doel op lid 3, betrekking hebbend op de opvol ging. Ik neem aan dat degene die de meeste stemmen heeft het aftredende lid zal moeten opvolgen. Dit blijkt uit de concept-verordening naar mijn mening niet duidelijk. Ten aanzien van artikel 7 ben ik het met D'66 eens dat de voorzitter en de plaatsvervangend voor zitter moeten worden gekozen. Van dit punt is in de Tweede Kamer bijna een halszaak gemaakt. Daarbij ging het weliswaar over de ondernemingsraad, maar in wezen hebben we hier met dezelfde structuur te maken. Wat door het college wordt voorgesteld is voor mij onbegrijpelijk, vooral gezien het regle ment dat door de gemeente Amsterdam is opgesteld. Volgens het Amsterdamse reglement wordt de voorzit ter gekozen en de Amsterdamse Partij van de Arbeid- mensen zijn daar sterk voor geporteerd. Het ver baast mij dat de P.v.d.A.-mensen landelijk nogal blijken te verschillen. Volgens artikel 8, lid 4, kunnen aangelegen heden van algemeen belang alleen schriftelijk aan de orde worden gesteld. Ik vind dat een vreemde gang van zaken. Juist aangelegenheden van algemeen belang ik denk aan ambtenarenacties tegen het "dubbel pakken" in het kader van Bestek '81 moet je niet alleen schriftelijk aankaarten: ze kunnen binnen het gemeentelijk apparaat ook best in de medezeggenschapscommissies worden behandeld. Ten onrechte worden in de ontwerp-verordening der gelijke onderwerpen van behandeling in de medezeg genschapscommissie uitgesloten. Wanneer een hoofd van dienst krachtens arti kel 9 een besluit niet uitvoert, dient hij naar onze mening een motivering te geven. Ten onrechte komt in artikel 9 niet tot uiting dat het hoofd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 2255