18 DECEMBER 1978
2257
merkwaardigerwijs bij de voorzitter. De bedoelde
bevoegdheid komt naar onze mening aan ieder lid
toe. Als een lid vindt dat hij zich bij de behande
ling van een bepaald onderwerp door een deskundi
ge moet laten bijstaan, moet het niet de voorzit
ter zijn die uitmaakt of die deskundige erbij mag
zijn. Het lid moet dit zelf kunnen bepalen, want
ieder lid van de medezeggenschapscommissie moet ge
lijke rechten hebben.
Het derde voorstel van D'66 dat helaas niet
kon worden ingediend, heeft betrekking op de open
baarheid van vergaderingen, een vrij essentieel as
peet. Volgens artikel 20 zijn alle vergaderingen
besloten: zeker in deze tijd is dat een heel merk
waardige bepaling. Wij vinden dat een vergadering
alleen besloten kan zijn, als de meerderheid van
de commissie daarvóór is. Als de meerderheid vindt
dat de vergadering besloten moet worden en daar
voor zijn motieven aanwezig, dan zou de meerder
heid daartoe moeten kunnen beslissen.
Met betrekking tot artikel 21 zijn wij van me
ning dat ieder lid kennis moet kunnen nemen van de
gemaakte verslagen en dat er niet met bekendmaking
van een uittreksel moet worden volstaan.
Artikel 22 gaat over het terugkoppelen naar
de achterban. Een frequentie van één maal per jaar
lijkt ons veel te gering. Wil de medezeggenschaps
commissie zinnig kunnen functioneren, dan zal de
terugkoppeling vaker moeten plaatsvinden. Door op
veelvuldige terugkoppeling aan te dringen voorkom
je dat de leden van de medezeggenschapscommissie
van hun achterban vervreemden.
Het zal duidelijk zijn dat wij de regeling
die er nu ligt, als volstrekt onvoldoende aanmer
ken. Als je kennis neemt van de regelingen die in
verscheidene plaatsen zijn getroffen en van de lan
delijke ontwikkelingen op het terrein van medezeg
genschap, moet je je afvragen of het niet zinnig
is dit ontwerp te laten "zitten" en met een betere
verordening te komen. We hebben nu een andere wet
houder en ik neem aan dat die het college ervan