2278
18 DECEMBER 1978
geheimhouding op dit ogenblik voor de vakbeweging
niet het grootste probleem vormen. Men is bang dat
het overleg in openbaarheid een zware druk op de n
mensen zal leggen. Men is bang dat zich bij direc- j
te openbaarheidheid van alle stukken op het gebied z
van de volledige informatie een probleem zal voor- 2
doen. Die bezwaren acht ik niet juist, maar je hebt
ze op een gegeven ogenblik te nemen voor wat ze als 2
inbreng van die zijde zijn. Ik denk dat het tegen g
die achtergrond verstandig is ook dit punt in fa- z
sen aan te pakken, een werkwijze die in feite wordt c
gevolgd in de nu ter tafel liggende verordening. V
Het betreft hier een eerste fase van een ontwikke
ling in de door ons gewenst geachte richting. In
deze eerste fase zijn enkele belangrijke punten c
aangepakt, terwijl enkele andere punten die ook wel 2
belangrijk zijn en die door sommige raadsleden als
zeer belangrijk worden gekwalificeerd, nog een
aanpak behoeven. Ik verwacht dat wij elkaar in de- c
ze jaren nog wel zullen tegenkomen ter gelegenheid t
van een bijstelling van de verordening. r
Na deze algemene opmerkingen wil ik zeer in
het kort ingaan op enkele vragen die van diverse
kanten zijn gesteld. De heer De Brouwer heeft naar c
ik meen alleen de hoofdpunten genoemd; ik denk dat c
hij voorlopig voldoende beantwoord is. 2
De heer Taks heeft vanuit zijn aanwezigheid
in de commissie voor personeelszaken in de afgelo-
pen vier jaar de hele geschiedenis nog eens ge-
schetst. Hij heeft echter niet zo veel vragen ge
steld; ik denk dat we de discussie wel ongeveer
hebben gevoerd. j
De heer Garritsen heeft zeer veel vragen ge- j
steld, waarvan een aantal gedetailleerd. Als hij
daarmee kan instemmen, kan wellicht een deel van 2
zijn vragen schriftelijk worden beantwoord. Ik
wil ook nu wel mondeling op al zijn vragen ingaan, c
maar ik weet niet hoeveel we daarmee opschieten.
1
De heer GARRITSEN: Het mag wat mij betreft j
schriftelijk! j